Elke keer dat de auto-stopfunctie wordt geblokkeerd, wordt informatie opgeslagen die het bepalen van de oorzaak van de blokkering vergemakkelijkt. Maximaal 10 gebeurtenissen met de oorzaken ervan kunnen worden opgeslagen. Het zijn altijd de laatste 10 gebeurtenissen die worden opgeslagen. Als alle 10 geheugenlocaties zijn gebruikt en een nieuwe blokkering treedt op, dan zal de oudste gebeurtenis worden gewist, zodat de nieuwe gebeurtenis kan worden opgeslagen. De laatste gebeurtenis wordt altijd als gebeurtenis 1 opgeslagen. Als alle 10 geheugenlocaties zijn gebruikt, wordt de oudste gebeurtenis als gebeurtenis 10 opgeslagen. Een geblokkeerde auto-stop kan door verschillende andere subsystemen in het voertuig worden veroorzaakt. Voor elke gebeurtenis wordt ook opgeslagen welke subsystemen van het voertuig die de functie op dat moment hebben geblokkeerd. De werkelijke subsystemen zijn:
Een gebeurtenis met opgeslagen oorzaak betekent niet noodzakelijkerwijs dat er iets mis is, het kan volledig door natuurlijke oorzaken worden veroorzaakt: Een onvoldoende opgeladen accu of de ventilator van het compartiment is met een te hoge snelheid/capaciteit ingesteld.