Aanpassingswaarden voor de differentieel druk sensor resetten
Functie wordt gebruikt nadat de differentieeldruksensor vervangen is. Waarden voor de differentieeldruksensor worden gereset in het motorregelapparaat.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Accuspanning hoger dan 12 V.
Er mogen geen foutcodes zijn opgeslagen in het foutengeheugen.
Procedure:
Start de functie.
Volg de programma instructies.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.