Gasklepeenheid aanpassen
Deze functie wordt gebruikt om de aanpassingswaarde voor de gasklep te resetten. Dit moet uitgevoerd worden nadat de gasklep vervangen is.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Accuspanning hoger dan 12 V.
Motortemperatuur hoger dan 80 °C.
Er mogen geen foutcodes zijn opgeslagen in het foutengeheugen.
Procedure:
Start de functie.
Volg de programma instructies.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.