De regeleenheid vergelijkt elke omhoog/omlaag schakeling met een overeenkomstig "ideaal” omhoog/omlaag schakelpatroon. Er worden twee algoritmes gebruikt om dit ideaal patroon voor elke schakeling te bereiken. Snel adaptief en langzaam adaptief. Als het verschil tussen de werkelijke schakeling en het ideaal patroon aanzienlijk is, wordt de snelle adaptieve logica gebruikt. Als het verschil tussen de werkelijke schakeling en het ideaal patroon klein is, wordt de langzame adaptieve logica gebruikt. Deze functie reset alle adaptieve gegevens voor het schakelen en forceert de regeleenheid om de snelle adaptieve algoritme te gebruiken.