Programmeren van wielsensor ID

Deze functie wordt gebruikt om nieuwe identificatienummers voor de bandenspanningssensoren te programmeren.
Opmerking:
Het identificatienummer moet uit 7 tekens bestaan. Als u minder dan 7 tekens van een sensor uitleest, moet u het begin van het identificatienummer met nullen uitvullen, wanneer u het identificatienummer invoert. Voorbeeld: 0034567.
Voorwaarden voor de test:
Procedure:
  1. Start de functie.
  2. De opgeslagen waarden worden getoond, selecteer of u een waarde wilt wijzigen of annuleer.
  3. Selecteer de positie die gewijzigd moet worden.
  4. Voer het nieuwe identificatienummer in.
  5. De nieuwe waarden worden getoond, controleer of deze correct zijn.
  6. Herhaal de functie indien meer posities moeten worden gewijzigd.