Kalibratie van de radar

Deze functie wordt gebruikt om de radar van het voertuig te kalibreren. Wanneer de functie voltooid is, moet het voertuig op een rechte weg worden gereden om de waarschuwingslamp uit te schakelen.
Opmerking:
De radar moet worden gekalibreerd in de volgende gevallen:
Wanneer de kalibratie is gestart, wordt een waarschuwingslamp op het instrumentenpaneel ingeschakeld.
Na voltooide functie, moet het voertuig voor ongeveer 10 minuten op de weg worden gereden. Probeer een constante snelheid boven 30km/u te handhaven op rechte wegen met objecten langs de weg en andere weggebruikers. De kalibratie is volledig voltooid wanneer de waarschuwingslamp op het instrumentenpaneel uitschakelt.
Test condities:
Procedure:
  1. Start de functie.
  2. Er verschijnt een dialoogvenster, bevestig met "OK" om de functie op te starten.
  3. Een dialoogvenster toont "De functie is uitgevoerd". Druk "OK".
  4. Sluit het diagnoseprogramma af en rijd het voertuig op de weg om de waarschuwingslamp uit te schakelen.