De basisinstelling past de motorregeleenheid aan de gasklep van het inlaatspruitstuk aan. Aanpassing moet worden uitgevoerd wanneer:
De gasklep van het inlaatspruitstuk is verwijderd of vervangen.
De elektrische voeding van de motorregeleenheid is onderbroken.
Testcondities:
Motor draait.
Procedure:
Kies de functie: Inlaatspruitstuk gasklep.
Tijdens de aanpassing verschijnt "Aanpassing bezig" in het aanpassing-statusveld.
Als de aanpassing is voltooid, verschijnt "Aanpassing OK" / "Aanpassing FOUT".
De basisinstelling is voltooid. Verlaat de functie.
Zet het contact uit en wacht minstens 50 seconden om de waarden op te slaan.