Nadat de ruitenwissermotor vervangen is, dient de variabele intervalstand van de wissermotor te worden gedeactiveerd zodat de arm in de juiste stand kan worden gemonteerd. Na deactiveren van de intervalstand komt de ruitenwissermotor altijd onderop tot stilstand. Dit is tevens de montagepositie.
Opmerking:
de motorkap dient gesloten te zijn tijdens het aan- en uitzetten.
Test conditie:
Accuvoltage boven 12 V.
ontsteking aan, motor uit.
ruitenwissermotor vervangen en bedrading aangesloten.
Motorkap gesloten.
Procedure:
Selecteer de functie Ruitenwisser uitzetten.
De huidige waarde verschijnt in een dialoogvenster. Druk op OK om de waarde te wijzigen.
Activeer de intervalstand en laat de ruitenwissermotor naar de aanslag bewegen.
Monteer de arm op de ruitenwissermotor en de andere ruitenwisseronderdelen.
Selecteer de functie Ruitenwisser aanzetten. De huidige waarde verschijnt in een dialoogvenster. Druk op OK om de waarde te wijzigen.
De functie is nu voltooid. Controleer van de ruitenwissers correct werken.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.