Programmering afstandszender


Programmeren transponder (afstandsbediening) is noodzakelijk na vervanging van een defece transponder of als het aantal transponders oploopt (max. vier). Het is ook noodzakelijk als de codes van de transponder en de regeleenheid niet langer overeenkomen. Dit kan gebeuren als de zenderknop wordt ingedrukt buiten het werkbedrijf van het systeem.

Test conditie:

Procedure:

  1. Selecteer de functie: "Aanpassing afstandsbediening". Druk op OK.

    • Alle opgeslagen transponders zijn gewist.

  2. In het dialoogvenster wordt "1" weergegeven als aanpassing van de transponders mogelijk is.

  3. Druk op "Ja" om de transponders aan te passen.

  4. Voer het aantal transponders dat u wilt aanpassen in het invoerveld in.

  5. In het dialoogvenster wordt bevestigd hoeveel transponders er zullen worden aangepast.

  6. In het dialoogvenster wordt weergegeven of de aanpassing wel of niet is gelukt.

    • De aanpassingsperiode (15 seconden) begint zodra in het dialoogvenster "Functie bedrijfsklaar" wordt weergegeven.

  7. Zet het contact uit en haal de sleutel uit het contact (voor diagnostiek aan het comfort-systeem hoeft het contact niet ingeschakeld te zijn om met het systeem te communiceren). Druk per transponder één knop in en houd deze tenminste een seconde vast.

    • Een knipperlichtje geeft aan dat de transponder is aangepast.

  8. De functie stopt automatisch als:

    • Het juiste aantal transponders is aangepast.

    • Een knop op dezelfde transponder meer dan eens wordt ingedrukt.

    • De aanpassingsperiode langer is dan 15 seconden.

  9. Controleer het functioneren van alle transponders.

    • Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.