Proxi configuratie procedure


Deze functie wordt gebruikt als een van de controle eenheden is vervangen. De functie voert een aanpassing uit tussen de hoofdcomputer (NBC) en de controle eenheid die vervangen is. Dit betekent dat de data uit de hoofdcomputer (NBC) gelezen en geladen worden in de geselecteerde controle eenheid. De eenheden in de auto worden uitgelezen tijdens het starten en worden na het uitlezen opgegeven in een lijst. Voer stap 1 tot en met 3 uit tijdens de procedure van het laatste gedeelte van het hulpdocument vóór het vervangen van de controle eenheid om te zien met welke controle eenheden de auto verbonden is.

De procedure kan niet gebruikt worden om eenheden toe te voegen die niet gevonden zijn in de originele auto configuratie. Hoofdcomputer (NBC) kan deze procedure niet gebruiken, dit kan alleen geconfigureerd worden vanuit de fabriek of als reserve onderdeel van de aftermarket.

Indien de geladen data in een ECU is niet verenigbaar, de download wordt gecancelled en een foutmelding wordt getoond. De oorzaak van de annulering kan onjuiste data zijn, configuratie data en voertuig data komen niet overeen, het system is niet verenigbaar met de geïnstalleerde versie in het voertuig.

De gevonden controle eenheden in het voertuig kan uitgelezen worden uit de onderstaande table, maar omdat verschillende voertuigen verschillende configuraties hebben, is het niet mogelijk om alle genoemde controle eenheid voor alle voertuigen te downloaden.

Motor (NCM)
Elektrisch regeling (NGE)
Instrumentenpaneel (NQS)
Stuurwielcontroles (NVO)
Radio ontvanger (NRR)
Rem knooppunt (NFR)
Info-telefoon knooppunt (NIT/NCV)
Knooppunt bestuurdersdeur (NPG)
Knooppunt achterklep (NVB)
Klimaat systeem (NCL)
Automatische transmissie (NCA-NCR)
Stuurhoekmodule (NAS)
Knooppunt parkeerrem (NPB)
Knooppunt headlining (NIM)
Zij-acceleratie/ Giering knooppunt (NYL)
Aangepaste cruise control, regeleenheid (NAC)
Knooppunt passagiersdeur
Knooppunt rijpositie (NAG)
Rem hulp knooppunt (NBA)
Knooppunt passieve invoer
Knooppunt stuurwiel sluiting (NBS)
Knooppunt schakelhendel (NSC)
Knooppunt passagierspositie (NAP)
Knooppunt parkeersensor (NSP)
Knooppunt motorsignaal (NSM)
Knooppunt airbag (NAB)
Knooppunt luchtvering (NMA)
Rol controle knooppunt (NRC)
Knooppunt zelf-aanpassing koplampen (NFA)
Bandendruk regeling
Knooppunt verbinding
Hulpverwarming
Controle knooppunt vering (DCM)
Radio-ontvanger/radio navigator met kaarten (NRR/RMN)
Track monitoring knooppunt (HALF)

Opmerking:

De controle eenheid voor de hoofdcomputer (NBC) kan deze procedure niet gebruiken omdat het alleen vanuit de fabriek geconfigureerd kan worden of als een reserveonderdeel van de aftermarket.

Test condities:

Procedure:

  1. Start de functie.

  2. Een uittreksel van welke controle eenheden in het CAN-netwerk van de auto gebruikt worden en aanwezig zijn, controleer of de relevante controle eenheid op de lijst voorkomt, als de controle eenheid niet op de lijst “proxy configuratie procedure” staat, kan hij niet in werking gesteld worden. Accepteren met "OK".

  3. Ga verder door op "OK" te drukken of annuleer deze functie.

  4. Kies de controle eenheid die vervangen is uit de scroll lijst die getoond wordt, en volg de instructies van het programma.

  5. Na het beëindigen van de procedure, lees het uit en wis alle foutcodes die ontstaan zijn in de centrale eenheden en vervangen eenheden.

  6. De functie is uitgevoerd.

    • Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.