Met deze functie start u de nulstandkalibratie en de normale spanningsalibratie op. Deze functie wordt gebruikt als het motorregelapparaat vervangen is en de injectors niet. Voordat u doorgaat met deze functie moet de injector worden geprogrammeerd.
Opmerking:
Programeer de injectors voordat u de functie uitvoert.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Injectors geprogrammeerd.
Procedure:
Selecteer de functie en volg de instructies op.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.