Na vervanging of updating van de automatische transmissie of besturingseenheid, moeten de oude waarden gewist worden en moet een aanpassing opgestart worden. Na de diagnosefunctie, wordt een handmatige aanpassing opgestart.
De aanpassing kan alleen gestart worden wanneer de transmissie de bedrijfstemperatuur bereikt heeft (65-110°C). Lees de temperatuur van de transmissieolie af in de parameterlijst.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Neutrale transmissie.
Aandrijving temperatuur tussen 65 en 110ºC.
Geen fouten in het systeem
Procedure:
Start de functie.
Volg de programma instructies.
Na afloop van de functie, ga verder met de handmatige aanpassing
Aanpassing voor schakeling N-D en N-R gebeurt met ingeschakelde parkeerrem. Start de auto en laat deze stationair draaien. Schakelen van N naar R. Laat R langer dan 3 seconden ingeschakeld en schakel dan naar N. Doe dit vijf keer. Schakel naar N en D op dezelfde manier, en doe dit vijf keer.
Op- en afschakelen gebeurt tijdens het rijden. Schakel D in en versnel tot net boven de 50 km/u met de versnellingspedaal in constante positie (ongeveer 15-20% ingeduwd) tot de vierde versnelling ingeschakeld is. Rem af tot de auto stopt. Versnelling tot 50 km/u moet langer dan 30 seconden duren en het afremmen moet langer dan 14 seconden duren. Doe dit vijf keer.
Aanpassing van de handschakeling van tweede naar eerste versnelling gebeurt tijdens het rijden. Schakel M2 in met de versnellingsbak. Versnel tot 25 km/u. Schakel M1 in en rem zacht af tot de auto tot stilstand gekomen is. Doe dit tien keer.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.