Programmeren inspuiting
Deze functie wordt gebruikt om een injector reset uit te voeren en moet gedaan worden nadat een of meerdere injectors vervangen zijn.
Opmerking:
Alle injectors moeten gereset worden voor het programmeren van de injector. Nadat elke injector apart geprogrammeerd is.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Start de functie.
Selecteer "Allen resetten" uit de dropdown lijst.
Volg de instructies op.
Het resetten is klaar.
Start de functie opnieuw.
Select an injector to be programmed.
Volg de instructies op.
Herhaal de functie totdat alle injectors geprogrammeerd zijn.
Controleer en wis alle foutcodes.
De functie is uitgevoerd.