De remontluchtingfunctie wordt alleen uitgevoerd bij het vermoeden dat er lucht in de hydraulische eenheid van het ABS-systeem is gedrongen, of als de rem gebrekkig werkt bij activatie van de ABS.
Opmerking:
Controleer alle hydraulische aansluitingen en koppelingen nadat de hydraulische eenheid van de ABS vervangen is.
Zorg dat de accu geladen is. Lage accuspanning kan het ontluchtingsproces beïnvloeden.
Het systeem wordt eerst voor-ontlucht voor het uitvoeren van de functie.
Na ontluchting het remsysteem zijn de remklauwen aan de beurt!
Test condities:
Accuvoltage boven 11,5 V.
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Selecteer de functie: "Ontluchting remsysteem".
Ontlucht het remsysteem m.b.v. de onderstaande functies en volgorde:
"Ontluchting remsysteem voorkant" en daarna de functie: "remklauw voorkant".
"Ontluchting remsysteem achterkant" en daarna de functie: "remklauw achterkant".
De ontluchting is nu geactiveerd. De volgende controlestappen en instructies worden weergegeven:
Zorg dat alle stappen die in het Help document staan aangegeven worden uitgevoerd.
Zorg dat het systeem vooraf is ontlucht.
Ga daarna verder met de ontluchting aan voor-/achterkant.
Pomp het rempedaal op en neer tot er geen lucht meer in het systeem zit.
Sluit de linker en rechter ontluchtingsnippel aan de voor- en achterkant.
De functie is uitgevoerd. Herhaal de procedure tot alle lucht verdwenen is.