Deze functie wordt gebruikt voor het aanpassen van de vrijstandsensor. Na het resetten van de aanpassingswaarde voor de vrijstandsensor is uitgevoerd, moet een nieuwe aanpassing uitgevoerd worden.
Opmerking:
Aanpassing vereist een testrit met het voertuig.
Test condities:
Om een goedgekeurde aanpassing van de vrijstandsensor moet het voertuig volgens dit schema 5 keer bereden worden
Elke versnelling moet minstens 5 seconden ingeschakeld zijn geweest alvorens het wisselen van versnelling
De koppelingspedaal moet geheel los gelaten worden tussen het schakelen van de ene naar de andere versnelling.
De versnellingspook mag niet bewogen worden tussen het schakelen van de ene naar de andere versnelling.
Motorsnelheid moet minstens 1200 rpm zijn.
Procedure:
Start de functie en volg de programma instructies.
Nadat de functie klaar worden het volgende uitgevoerd:
Schakelen van 1ste naar 2e versnelling.
Versnellen en dan 5 seconden wachten.
Schakelen van 2e naar 3e versnelling.
Versnellen en dan 5 seconden wachten.
Schakelen van 3e naar 4e versnelling.
Versnellen en dan 5 seconden wachten.
Schakelen van 4e naar 5e versnelling.
Versnellen en dan 5 seconden wachten.
Herhaal de schakelvolgorde 5 keer.