Kalibratie koppeling, transmissie en ingrijppunt


Met deze functie kalibreert u de positiesensors van koppeling en transmissie en u kunt het ingrijppunt van de koppeling bepalen.

De kalibratie kan op twee manieren:

  1. "Koppeling, transmissie en ingrijppunt zonder vervanging koppeling".

    • Na vervanging van de koppelingcilinder, transmissie of behuizing regelapparaat.

  2. "Koppeling, transmissie en ingrijppunt met vervanging koppeling".

    • Na vervanging van de koppeling.

De kalibratie gebeurt in 3 stappen. De resultaten van elke kalibratiestap wordt getoond met een actuele kalibratiewaarde voor elk component. De actuele kalibratiewaarde moet tussen de minimale en maximale waarden liggen, die ook worden getoond. Als de actuele kalibratiewaarde niet tussen de minimale en maximale waarden ligt dan verschijnt er een foutcode op de "MID 130". Herhaal de kalibratie. Er zijn geen foutcodes actief als de kalibratie juist is uitgevoerd.

Opmerking:

De motor moet uitgeschakeld blijven tot er een bericht om de motor te starten verschijnt bij "Kalibratie stap 3".

Test condities:

Procedure:

  1. Kies welke kalibratie u wilt uitvoeren.

  2. Een dialoogvenster toont de testvoorwaarden. Controleer ze.

  3. Kalibratie stap 1: De slaglengte en slijtage van de koppeling zijn gekalibreerd.

  4. Er verschijnt een dialoogvenster met het resultaat van stap 1.

  5. Kalibratie stap 2: De transmissie is gekalibreerd.

  6. Er verschijnt een dialoogvenster met het resultaat van stap 2.

  7. Kalibratie stap 3: Het ingrijppunt is gekalibreerd. Start de motor als het bericht verschijnt.

  8. Er verschijnt een dialoogvenster met het resultaat van stap 3.

  9. De functie is nu voltooid.

    • Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.