In deze auto worden de verschillende lamellenmotors op de klimaatregeleenheid geactiveerd via een gegevenskabel (LIN-BUS). Deze gegevenskabel verbindt de verschillende lamellenmotors met de regeleenheid. Afhankelijk van het soort reparatie moeten een of meer basisafstellingen worden uitgevoerd.
De klimaatregeleenheid kent de volgende drie basisafstellingen:
"Nieuwe adressering lamellenmotors"
"Leerproces eindstand lamellenmotors"
"Controleren efficiëntie koeling / inlopen compressor"
Als er een nieuwe lamellenmotor geïnstalleerd is of de stand is gewijzigd dan worden basisafstellingen 1 en 2 uitgevoerd in de aangegeven volgorde.
Als er een nieuwe klimaatregeleenheid geïnstalleerd is dan worden basisafstellingen 2 en 3 uitgevoerd in de aangegeven volgorde.
Opmerking:
Tijdens de adressering worden de standen van de verschillende lamellenmotors geregistreerd op de klimaatregeleenheid.
Test condities:
Accuvoltage boven 12 V.
Contact aan, motor uit.
Geen foutcodes opgeslagen.
Procedure:
Selecteer de functie: "Nieuwe adressering lamellenmotors", druk op OK.
Tijdens het adresseren verschijnt "Geactiveerd" in het veld "Status basisinstelling".
"Voltooid" wordt weergegeven als het adresseren gedaan is.
Sluit de functie. Zet het contact uit en dan weer aan, wacht ong. 15 seconden zodat er foutcodes kunnen worden opgeslagen.
Herstel de verbinding en controleer of er geen foutcodes zijn opgeslagen.
Ga daarna door met de functie "Leerproces eindstand lamellenmotors".