Wanneer men nieuwe sleutels wil gebruiken voor de auto, moeten alle sleutels – oud en nieuw – beschikbaar zijn voor programmering. Alle sleutels moeten opnieuw geprogrammeerd worden. Alvorens sleutels te programmeren moet een beveiligingscode worden ingevoerd. Deze code staat op een kaart in de documentatie van het voertuig. Na het programmeren moeten de afstandsbedieningen worden gesynchroniseerd.
Procedure (Invoeren beveiligingscode)
Lees, herstel en wis eventuele foutencodes.
Verzamel alle sleutels en afstandsbedieningen die opnieuw geprogrammeerd/gebruikt zullen worden voor het voertuig.
Kras op de kaart zodat de beveiligingscode zichtbaar wordt.
Voer de beveiligingscode in die op de codekaart staat, in het invoerveld onder de functie: Voer de beveiligingscode in (XXXX), en druk op OK.
Een dialoogvenster bevestigt: Procedure geslaagd / mislukt.
Procedure (Sleutels programmeren)
Voer het aantal sleutels in dat u wilt programmeren, in het invoerveld onder de functie: Aantal sleutels invoeren (1 - 5), druk op OK.
Volg de instructies in de volgende automatische reeks.
Procedure (Synchronisatie van afstandsbedieningen)
Zet het contact uit en verwijder de sleutel. Wacht een minuut zonder op een knop op de afstandsbediening te drukken.
Steek de sleutel in het contact en zet het aan. Druk binnen 10 sec. gedurende 5 sec. op de vergrendelknop.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel.
Herhaal deze procedure vanaf stap 2 met alle afstandsbedieningen.
Wacht 30 sec. alvorens de afstandsbedieningen te testen.