Deze functie moet altijd worden uitgevoerd nadat de hulpversnellingsbak is vervangen.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Juist oliepeil in de hulpversnellingsbak.
Procedure:
Start de functie.
Opgeslagen waarden voor de regelweerstand worden gereset.
Aanpassingswaarden voor de hulpversnellingsbak en opgeslagen waarden voor de transmissie- integrator en schijfintegrator worden gereset.
Referentiewaarden voor de transmissie- integrator en schijfintegrator worden gecontroleerd als ze terug zijn gesteld naar 0.
Als niet alle waarden terug zijn gesteld naar 0 dan herhaalt u de functie.
Als alle waarden terug zijn gesteld naar 0 dan is de vervanging van de hulpversnellingsbak correct verlopen.
De functie is uitgevoerd.