Voor de aanpassing van een koplamp wordt uitgevoerd bij voertuigen met Xenon lampen, moet er altijd een basisinstelling van de automatische regulatie van het koplampbereik gedaan worden De basisinstelling ontkoppeld van het automatische regelmechanisme om een aanpassing van de koplamp mogelijk te maken. Als een basisinstelling niet uitgevoerd wordt zal het automatische mechanisme van de koplamp beschadigd worden.
Een basisinstelling moet uitgevoerd worden wanneer:
De regeleenheid voor de regulatie van het koplampbereik gehercodeerd of uitgenomen/ingezet is
Een nieuwe koplamp ingezet is.
De koplamp is uitgenomen en weer ingezet.
De niveausensor linksvoor is vervangen.
De niveausensor linksachter is vervangen.
Een nieuwe houder voor de niveausensor is ingezet.
De linkerarm of het frame van de niveausensor is uitgenomen/ingezet, veranderd
Opmerking:
Het voertuig mag tijdens het instellen niet worden verplaatst; geen deuren openen/sluiten of op het voertuig leunen. Wanneer de koplampen, voertuig niveausensor of regeleenheid voor de koplamp zijn vervangen moet er een basisinstelling uitgevoerd worden.
Als de foutcode 1539 opgeslagen wordt moet er een basisinstelling uitgevoerd worden.
Test voorvereisten.
Accuvoltage boven 11 V.
Contact aan, motor uit.
Er zouden geen fouten in het foutgeheugen opgeslagen behoren te worden
Geen sensor of stapmotor fouten.
De regeleenheid voor de regulatie van het koplampbereik moet gecodeerd worden.
De niveausensor linksvoor moet een waarde hebben tussen 12,5‐50%.
De niveausensor linksachter moet een waarde hebben tussen 50‐87,5%.
De lenzen van de koplamp moeten niet gebroken en schoon zijn
Reflectoren en gloeilampen OK.
Bandendruk OK.
De handrem mot los staan en geen versnelling ingeschakeld.
Wielen in rechtuitstand.
Voertuig juist geladen en veren in rust (bestuurderstoel beladen met 75 kg.).
Brandstoftank op zijn minst 90% over.
Voertuig en koplampaanpassing op een horizontaal oppervlak en uitgelijnd.
Procedure:
Lees en controleer de slagzij (inclinatie) berekening, welke ingesneden staat (een percentage) in de motorkap boven de koplamp. De percentage informatie leidt naar een projectie afstand van 10 meter. Een waarde van bijv. 1,0 % correspondeert met 10 centimeter.
Kies de basisinstelling. "Instellen lampen".
De koplampen worden nu in de aanpassingspositie geplaatst. De waarden voor de niveausensoren zijn gewist en de foutcode 1539 wordt opgeslagen. Dit wordt bevestigd met de tekst: "Instellen koplampen".
Verlaat de basisinstelling.
Stel de koplampen in volgens de nationale wetgeving en voorschriften.
Kies de basisinstelling. "Sla de instelling op".
De nieuwe koplamp instelling wordt opgeslagen en de waarden van de voor‐ en achterniveausensoren worden opgeslagen als nieuwe startwaarden. Dit wordt bevestigd met de tekst:“Regel positie aangepast”
Verlaat de basisinstelling.
Zet het contact gedurende 60 seconden uit om de nieuwe waarde op te slaan.
Herstel het contact met het systeem. Lees de foutencodes en controleer of er geen fouten zijn opgeslagen.
Sluit de functie.