Als een defecte afstandsbediening wordt vervangen of als het aantal afstandsbedieningen wordt opgevoerd dan moeten deze aan de regeleenheid worden aangepast. Ook is dit nodig als de code in de afstandsbediening en de regeleenheid niet langer overeenkomt, bijvoorbeeld als de zenderknop vaak is ingedrukt buiten het bedrijfsbereik van het systeem.
De aanpassing betreft altijd alle afstandsbedieningen, zelfs als deze al eerder zijn aangepast.
De tijd voor het programmeren van alle afstandsbedieningen mag niet langer zijn dan 15 seconden.
Test condities:
Accuvoltage boven 12 V.
Contact aan, motor uit.
Alle stroomverbruikers zijn afgekoppeld.
Procedure:
Selecteer de functie "Aanpassing afstandsbediening". Druk op OK.
Let op, de oude transponders worden nu gewist.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven. Voer het aantal afstandsbedieningen dat moet worden aangepast (ook de bestaande).
Druk op OK. Druk binnen 15 seconden de ontgrendelknop in en houd deze tenminste één seconde vast voor elke afstandsbediening die moet worden aangepast.
Een knipperlichtje geeft aan dat de afstandsbediening aangepast is.
De aanpassing wordt geannuleerd als:
Het aantal aan te passen afstandsbedieningen is bereikt.
Op dezelfde afstandsbediening een knop een aantal malen wordt ingedrukt.
De aanpassingsperiode langer is dan 15 seconden.
Druk "OK" om de functie te verlaten.
Zet het contact uit, verwijder de sleutel en controleer het functioneren van alle afstandsbedieningen.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.