Met deze functie evalueert u of de brandstofinspuiting van een of meer injectors zoveel afwijkt dat dit de eigenschappen van de motor verandert.
Test condities:
Parkeerrem toegepast.
Motor draait stationair.
Procedure:
Selecteer de functie: "Cilinder balanceren".
Een dialoogvenster toont "Start de motor en laat deze stationair draaien". Druk op "OK" om door te gaan of op "Annuleren" om de functie te annuleren.
Een dialoogvenster toont de waarden van het balanceren van de cilinder. Druk "OK".
Een dialoogvenster toont "De functie is uitgevoerd". Druk "OK".
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.