Leerfunctie van de versnellingsbak
Deze functie reset de aanpassingswaarden van de versnellingsbak, voert een lering van de versnellingsposities uit en programmeert het koppelingsingrijpingspunt.
Het voertuig moet tijdens de functie worden gestart en bestuurd.
De functie bestaat uit 4 stappen.
Stap 1: Resetten van het aanpassingsgeheugen.
Stap 2: Leren van de versnellingsposities.
Stap 3: Leren van het koppelingsingrijpingspunt.
Stap 4: Rijcyclus op een weg.
Voorwaarden voor de test:
Mogelijkheid om op een weg te rijden, om stap 4 in de functie te voltooien.
Correct aangepaste versnellingsschakeling conform het onderhoudsboekje van het voertuig.
Start de functie en volg de programma instructies.
Na een geslaagde uitvoering moet de motor stationair blijven in neutrale positie (N) gedurende ca. 20 minuten om de koppelingstemperatuur te stabiliseren.
Het laatste deel van de functie (stap 4) bestaat uit een rijcyclus om de overdraagbaarheid van de koppeling te programmeren.
Het programmeren moet plaatsvinden tijdens het rijden in de automatische modus (A), zonder de motor uit te schakelen.
Start in de 1e versnelling in de automatische modus (A), en geef snel gas totdat de 2e versnelling wordt ingeschakeld.
Rem de auto af tot stilstand.
Wacht dan 5 minuten in de neutrale modus (N) zonder de motor uit te schakelen.
Herhaal de procedure 3 keer (punt 5-8).
Rijd de auto op een weg en schakel door alle versnellingen in de automatische modus (A).
Controleer of er geen haperingen of schokken zijn tijdens het schakelen, vooral tussen versnelling 2 en 3.
Indien OK, schakel dan het contact uit gedurende 60 seconden om de aanpassingswaarden op te slaan.
Voer een rijtest op een weg uit om het leren te controleren.
Indien niet OK, wacht dan 10 minuten in de neutrale modus (N) zonder de motor uit te schakelen.
Start de rijcyclus vanaf het begin.
Als het resultaat niet verbetert, moet de volledige functie van het begin af aan worden herstart.
De functie is uitgevoerd.