Koplampafstelling

Voor de koplampen worden ingesteld bij voertuigen met xenon lampen, moet altijd de "Hoogteaanpassing regeling' van de koplampbereik-instelling worden uitgevoerd. Deze functie koppelt het controlemechanisme los om het instellen van de koplampen mogelijk te maken. Als dit niet wordt uitgevoerd, zal de koplampbereik-regeling worden beschadigd.
Dit is nodig wanneer:
Opmerking:
Testvoorwaarden:
Om afstelling uit te voeren:
  1. Lees en controleer de slagzij (inclinatie) berekening, welke ingesneden staat (een percentage) in de motorkap boven de koplamp. De percentage informatie leidt naar een projectie afstand van 10 meter. Een waarde van bijv. 1,0 % correspondeert met 10 centimeter.
  2. Selecteer de functie: "Instellen lampen".
  3. Verlaat de functie.
  4. Stel de koplampen af volgens de nationale wetgeving en voorschriften.
  5. Selecteer de functie: "Instelling opslaan".
  6. Verlaat de functie.
  7. Zet het contact gedurende 60 seconden uit om de nieuwe waarde op te slaan.
  8. Herstel het contact met het systeem. Lees de foutencodes en controleer of er geen fouten zijn opgeslagen.
  9. Sluit de functie.