Basisinstelling stuurhoeksensor


Deze functie is voor het resetten van de aanpassingswaarden voor de stuurbekrachtiging en initialiseren/aanpassen op de stuurbekrachtiging van de stuurhoeksensor. Voor het uitvoeren van de basisinstelling voor de stuurhoeksensor dienen de aanpassingswaarden van de stuurbekrachtiging te worden gewist. Dit gebeurt met de functie "Stuurbekrachtiging".

Dit moet gebeuren indien:

Opmerking:

Het contact mag niet worden uitgezet tijdens de basisinstelling.

Test condities:

Procedure:

  1. Draai het stuurwiel ongeveer 90° naar links en rechts.

  2. voer een testrit uit op een vlakke ondergrond met een maximale snelheid van 30 km/u en controleer of het stuur in de juiste stand staat als u in een rechte lijn rijdt.

  3. zet het voertuig stil terwijl u recht vooruit rijdt en verzeker u ervan dat het stuur niet gedraaid is.

  4. Selecteer de functie: "Stuurvermogen", druk "OK".

  5. Eens deze functie voltooid is, selecteer "Initiatie van stuurhoeksensor ", druk "OK".

  6. Een dialoogvenster toont: "stuurhoeksensor gekalibreerd” bevestigt dat de initiatie correct uitgevoerd is. Afhankelijk van de auto uitrusting, worden de controlelichten voor stuurvermogen, ESP, en bandendruk geactiveerd.

  7. Voer de functie uit en ontkoppel het diagnostisch instrument.

  8. Rij in rechte lijn gedurende een korte afstand aan ongeveer 15-20 km/uur om de stuurhoeksensor te initiëren. De controlelichten worden uitgeschakeld.

  9. Activeer het analyse instrument opnieuw. Controleer dat er geen foutcodes in regeleenheid zijn opgeslagen.

  10. De functie is uitgevoerd.

    • Als de test niet wordt gehaald dan controleert u of het stuur in de middelste stand staat en of de componenten juist gemonteerd zijn.