Inleren van wielsensor ID
Deze functie wordt gebruikt om de wielsensoren van het voertuig in te leren.
Het inleren moet worden uitgevoerd in de volgende gevallen:
Na vervanging van een wiel.
Vervanging van bandenspanningssensor.
Opmerking:
Als er 180 seconden na de drukwisseling geen druksensor werd gedetecteerd, moet de druk opnieuw worden gewijzigd.
Test condities:
Contact aan
Accuspanning boven 11,5 V.
Verander de bandendruk op het geselecteerde wiel met minimaal 30 kpa (0,3 bar).
Als het juiste identificatienummer van de bandendruksensor wordt getoond, is de functie gereed.
Procedure:
Start de functie.
De opgeslagen waarden worden getoond.
Selecteer de positie die gewijzigd moet worden.
Verander de bandendruk op het geselecteerde wiel met minimaal 30 kpa (0,3 bar).
Als het juiste identificatienummer van de bandendruksensor wordt getoond, is de bandenspanningssensor ingeleerd.
Herhaal de functie indien meer posities moeten worden gewijzigd.
De nieuwe waarden worden getoond, controleer of deze correct zijn.