Multifunctionele camera kalibratie
Deze functie wordt gebruikt om de multifunctionele camera in de voorruit te kalibreren.
Dit kan nodig zijn na vervanging van de ruit of de camera.
Opmerking:
Als de multifunctionele camera niet wordt gekalibreerd, verschijnt een waarschuwingsmelding op het instrumentenpaneel.
Als de kalibratie geanuleerd wordt, zal een foutcode opgeslagen worden in het foutgeheugen.
Test condities:
Plaats de auto op een vlak en horizontaal oppervlak.
Het voertuig moet op normaal niveau staan.
Correcte banddruk.
De koplampen moeten zijn uitgeschakeld.
De banden wijzen recht vooruit.
Voorruit schoon en onbeschadigd in de buurt van de optische eenheid.
Het gezichtsveld van de camera moet leeg zijn.
Motor draait stationair.
Zorg dat alle portieren, motorkap en kofferbakdeksel gesloten zijn.
Juist gepositioneerde kalibratiehulpstuk.
Plaats de kalibratiehulp als volgt:
Positioneer het kalibratiehulpstuk op een rek vóór het midden van het voertuig.
Meet na of het midden van het kalibratiehulpstuk op 1275 mm boven de grond staat.
Stel dit loodrecht en horizontaal vóór het midden van het voertuig op, zo dicht mogelijk bij de bumper.
Als de kalibratiehulp niet dicht bij de bumper kan staan, meet dan de afstand tussen de bumper en de kalibratiehulp en noteer deze.
Procedure:
Start de functie als aan de testcondities is voldaan.
Voer afstand in tussen bumper en kalibratiehulp (0 - 300 mm).
Wilt u de kalibratie uitvoeren of annuleren?
De kalibratie wordt uitgevoerd en het resultaat wordt getoond.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.