Afhankelijk van het soort reparatie moeten een of meer basisafstellingen van het systeem worden uitgevoerd.
De klimaatregeleenheid kent de volgende drie basisafstellingen:
"Nieuwe adressering lamellenmotors"
"Leerproces eindstand lamellenmotors"
"Controleren efficiëntie koeling / inlopen compressor"
Deze functie wordt gebruikt als:
Als de lamellenmotor is vervangen of de stand van de lamel is gewijzigd dan moeten basisinstellingen 1 en 2 worden uitgevoerd in de aangegeven volgorde.
Als de regeleenheid voor de airconditioning is vervangen dan moeten basisinstellingen 2 en 3 worden uitgevoerd in de aangegeven volgorde.
Tijdens de basisinstelling bewegen de lamellenmotors zich naar hun eindstanden. De regeleenheid slaat deze waarden op.
Opmerking:
Tijdens deze basisinstelling worden druk en temperatuur in de AC-eenheid gecontroleerd tijdens het bedrijf.
Eenmaal begonnen mag de basisinstelling niet worden geannuleerd anders wordt een foutcode opgeslagen in het foutgeheugen en de AC zal niet functioneren. Als dit gebeurt, herhaalt u de basisinstelling.
Als de basisinstelling niet juist kan worden voltooid, bijv. door een hoge buitentemperatuur, verhoog het motortoerental tot ong. 2.000 tpm en herhaal de functie.
Test condities:
Accuvoltage boven 12 V.
Koelmiddelcircuit is gevuld en alle componenten aangesloten.
Motor draait stationair.
Ventilatieopeningen in het instrumentenpaneel volledig open.
Geen fouten in het systeem
De functie "Leerproces eindstand lamellenmotors" is uitgevoerd.
Procedure:
Start de functie.
Het display van de airconditioning knippert, ofwel de AC-knop (afhankelijk van de apparatuur).
Tijdens de basisinstelling worden de volgende meetwaarden getoond:
Buitentemperatuur
Koelmiddeldruk
Compressorstroom
Temperatuur na verdamper
Na voltooien van de basisinstelling gaan de lampjes uit in het display van de airconditioning of de AC-knop, en de meetwaarde voor de buitentemperatuurschakelaars staat op voltooid (de basisinstelling kan maximaal 5 minuten duren).
Sluit de functie. Zet het contact uit en dan weer aan, druk op "AUTO" op de AC-eenheid en wacht ong. 15 seconden tot eventuele foutcodes zijn opgeslagen.
Herstel de verbinding en controleer of er geen foutcodes zijn opgeslagen.
Als de basisinstelling niet juist is voltooid dan herhaalt de functie bij een motortoerental van ong. 2000 tpm.