Programmeren inspuiting


Met deze functie worden nieuwe injectorcodes in de regeleenheid geprogrammeerd na vervanging van een injector. De injector-code is afgedrukt op het hoofdonderdeel van de injector. De code bevat 20-24 tekens.

Test condities:

Procedure:

  1. Start de functie.

  2. Een dialoogvenster geeft de geprogrammeerde injectorcodes weer. Druk op OK.

  3. Selecteer de injector die moet worden geprogrammeerd in het getoonde dialoogvenster en bevestig met "OK".

    • Als de injectorcode is gereset, kunt u de functie afsluiten.

  4. Voer de nieuwe injectorcode in het dialoogvenster in en druk op "OK" om met programmeren te stoppen. U dient hoofdletters te gebruiken.

    • Tekens die mogen worden gebruikt:

      0 1 2 3 4 5 6 7 8 9

      A B C D E F G H J K L M N P R S T U W X Y Z

  5. In een dialoogvenster wordt getoond of het programmeren geslaagd is of mislukt.

    • Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.