Na vervanging van de injectors of de motorregeleenheid moet de inspuittijd van de injectors te worden gekalibreerd. De motorregeleenheid geeft aan dat kalibratie vereist is door een knipperend waarschuwingslampje van de motor. Na een geslaagde kalibratie stopt het waarschuwingslampje van de motor met knipperen.
Als de testomstandigheden buiten de kalibratievoorwaarden zijn van het voertuig, kan de functie moeilijk uitgevoerd of geannuleerd worden. In geval van onjuiste testomstandigheden, verschijnt de tekst "Kan de opdracht niet uitvoeren". Om de kalibratie opnieuw te starten, moet de contactsleutel op aan/uit staan.