Deze functie wordt gebruikt om de start en timing van de injectiecontroles na te kijken.
Opmerking:
De referentiewaarde voor de start van de injectiecontrole wordt teruggehaald vanuit de volgende variabelen voor bedrijfstatus:
Motor rpm.
Injectievolume.
Koelvloeistoftemperatuur.
Omgevings druk.
Overdruk.
Brandstoftemperatuur.
De motor controle eenheid bestuurt de injectie timing zodat het verschil tussen de referentiewaarde en de huidige waarde zo laag mogelijk is. Foutcode "0A" wordt opgeslagen als het verschil te groot is. Ook, wordt de injectie timingstand gemonitord en de foutcode "48" wordt opgeslagen in geval van een storing.
Als een van de foutcodes "0A" of "48" opgeslagen is, zal de injectiewaarde tot 25 mg/stoot beperkt worden.
Test condities:
Motor aan.
Bedrijfstemperatuur bereikt in de motor.
Alle stroomverbruikers zijn afgekoppeld.
Parkeerrem toegepast.
Procedure:
Start de functie.
Volg de programma instructies.