Met deze functie verwijdert u roetdeelttjes uit het deeltjesfilter door ze te verbranden m.b.v. een hogere uitlaattemperatuur. Onder bepaalde rijcondities reinigt het deeltjesfilter zichzelf niet automatisch. Bijv. bij voortdurend in de stad rijden. Deze functie wordt gebruikt voor een geforceerde regeneratie. Dit moet alleen gebeuren als de deeltjesfilter een vullingsgraad heeft van over 40 %. Een regeneratie in het proces wordt weergegeven op het dashbord met een controlelicht voor de deeltjesfilter dat oplicht.
Opmerking:
Als de vullingsgraad over de 90 % is, moet de regeneratie niet manueel gebeuren omdat er een risico is dat de deeltjesfilter in brandschiet. De vullingsgraad van de deeltjesfilter kan worden uitgelezen uit de parameter gegevenslijst.
Regeneratie kan geanuleerd worden als de ontsteking uitgeschakeld is..
Test condities:
Motor aan.
Motorolietemperatuur hoger dan 70°C.
Geen fouten in het systeem
Procedure:
Start de functie.
Volg de instructies in de dialoogvensters.
Druk "OK" om de functie te verlaten.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.
Drijf de auto aan in vierde of vijfde versnelling tot ongeveer 2,000 rpm tot het controlelicht voor de deeltjesfilter uitgaat.
Controleer en los alle opgeslagen foutcodes in het systeem op.
De functie is uitgevoerd.