Voorwaarden voor de test:
Motor draait stationair.
Geen fouten opgeslagen.
Geen lekken in het uitlaatsysteem.
Motortemperatuur hoger dan 85 °C.
Alle elektrische belastingen uitgeschakeld.
Opmerking:
Wordt gebruikt voor het opsporen van fouten door de lambdaregeling aan en uit te schakelen.
Procedure:
Kies de lambdaregelingsfunctie.
Het is nu mogelijk om met de pijlen boven de waardekolommen af te wisselen tussen lambdaregeling aan of uit (Actief of Inactief in het lambdaregelingstatusveld).
Wanneer de basisinstelling uitgevoerd is, wordt lambdaregeling automatisch geactiveerd.