De regensensor moet worden geïnitialiseerd:
Na vervangen van de voorruit.
Indien het elektronisch onderdeel van de regensensor vervangen is.
Indien er storingen zijn van de regensensor.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Geen fouten in het systeem
Omgevingstemperatuur tussen 15 en 35 °C.
Voorruit schoon en onbeschadigd in de buurt van de optische eenheid.
Procedure:
Start de functie.
Druk "JA" het in werking stellen te beginnen.
Nadat het in werking gesteld is, worden de nominale waardes van de regensensor getoond, minsten twee van de drie waardes zullen tussen de 1200 +/-50 cijfers zijn en de regensensor waardes groter dan 850 cijfers voor het in werking stellen van de regensensor OK is.
De functie is uitgevoerd.
Indien de referentiewaardes niet behaald worden, stel het opnieuw in werking.