Met deze functie verwijdert u roetdeelttjes uit het deeltjesfilter door ze te verbranden m.b.v. een hogere uitlaattemperatuur. In bepaalde verkeerscondities kan de deeltjesfilter niet automatisch gereinigd worden, vb. in de stad. Deze functie wordt gebruikt voor een geforceerde regeneratie.
Opmerking:
Voer de test uit met twee personen in het voertuig.
Bij dit proces wordt de uitlaattemperatuur zeer hoog.
De het toerental moet tussen 2000-4000 rpm zijn tijdens de regeneratie.
Het lang stilstaan bij stoplichten van kruisingen moet vermeden worden tijdens de testrit.
Als de uitlaattemperatuur boven de 650°C komt tijdens het stationair lopen, zet hem op de parkeerrem, ga in zijn vrij staan en druk op de gaspedaal zodat de motorsnelheid tussen de 1500 - 4000 rpm wordt.
Test condities:
Motor draait stationair.
Koelingstemperatuur boven 60 °C.
Uitlaattemperatuur hoger dan 200 °C.
Brandstofniveau minstens 1/4.
Zet het climatiseringssysteem aan op de max. koeling boven de 0 °C, anders max. verwarming.
Procedure:
Start de functie, druk op "OK".
Regeneratie start met een verhoging van de motorsnelheidsnelheid, rij dan met het voertuig.
Tijdens het herstellen verschijnt een dialoog box die de huidige waardes van deze herstelling tonen.
Een dialoogvenster toont: procedure geslaagd/mislukt.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.