Niveaukalibratie luchtvering

Deze functie wordt gebruikt om de luchtvering te kalibreren.
Er zijn drie verschillende ladingsopties die de kalibratiehoogtes bepalen.
De kalibratie van de niveausensoren wordt uitgevoerd wanneer:
Opmerking:
Het voertuig zal dan op en neer bewegen wanneer de luchtophanging gekalibreerd wordt. Daarom is het erg belangrijk dat er geen personen of voorwerpen in het gebied rondom of onder het voertuig liggen, om schade of letsel te voorkomen.
Test condities:
Procedure:
  1. Selecteer de kalibratiefunctie.
  2. Pas het hoogste niveau aan met de knoppen in het programma.
  3. Kalibreer het hoogste niveau.
  4. Het aanpassen gebeurt met de knoppen van het programma.
  5. Kalibreer het laagste niveau.
  6. Dan kalibreert het voertuig het normale niveau automatisch.
  7. Sla de nieuwe waardes op in het centrale gegevensgeheugen (CDS).
  8. De functie is uitgevoerd.
  9. Het lezen en wissen van de afwisselende foutcodes.