Testcondities:
Motor draait.
Geen fouten opgeslagen
Temperatuur koelvloeistof minstens 80 °C
Opmerking:
Gebruikt voor het testen van de stootsensors.
De test wordt uitgevoerd tijdens het rijden.
Procedure:
Kies de functie: Stootcontrole.
Het statusveld verandert van ”Test UIT” in ”Test AAN”.
Het diagnostiek-statusveld verandert van ”Test AAN” in ”Syst. OK"/ "Syst. niet OK".
Als de specificaties niet worden gehaald, kijk dan in het foutengeheugen.
Verlaat de functie.