Aangezien afzonderlijke injectors verschillende eigenschappen hebben, corrigeert de elektronische regeleenheid van de motor de inspuittijd voor elke cilinder voor een exacte inspuiting. Gecorrigeerde gegevens worden omgezet in een identificatiecode die 6 cijfers/letters bevat die in de bovenkant van de injector zijn gestanst.
Opmerking:
Een registratiefout bij de identificatiecode van de injector leidt tot onregelmatig stationair, abnormale motorgeluiden en een hogere uitstoot.
Test condities:
Contact aan
Procedure:
Contact aan
Selecteer de functie: "Injector programmeren".
De eerder geregistreerde codes worden getoond.
Selecteer de cilinder waarbij de injector is vervangen.
Voer de 6-digit code van de nieuwe injector in, zie afbeelding.
De nieuwe geregistreerde code wordt getoond.
Als u meer dan één injector vervangt dan selecteert u "Ja" en anders "Nee".
In de volgende stap worden een nul-kalibratie van de brandstofhoeveelheid en een brandstofaanpassing uitgevoerd.
Start de motor.
De kalibratie gebeurt automatisch als aan de volgende voorwaarden is voldaan.
Motortoerental tussen 1900 - 2500 tpm.
Gaspedaal niet ingedrukt.
Rempedaal niet ingedrukt.
De brandstofaanpassing gebeurt automatisch als aan de volgende voorwaarden is voldaan.
Motor is gestart.
Wis de foutcodes.