Opmerking:
Het is mogelijk om de airbagbesturing te vergrendelen om te voorkomen dat airbagcomponenten geactiveerd worden. Op die manier kan aan de besturing worden gewerkt zonder risico dat een component in werking treedt. Door vergrendeling van de airbagbesturing gaat het waarschuwingslampje van de airbag branden, maar er worden geen foutcodes ingesteld.
NB.
Deze functie zorgt alleen dat geen activeringssignalen naar de circuits worden gestuurd. De componenten van het airbagsysteem moeten altijd voorzichtig worden behandeld. Na reparatie moet de besturing met de ontgrendelingsfunctie worden ontgrendeld.
Procedure:
Vergrendeling:
Kies de functie: Airbag vergrendelen.
Een dialoogvenster meldt: Procedure gelukt/mislukt.
Druk op OK.
Kies het datalijstmenu. Datalijst nummer 4.
Controleer of de parameter airbag vergrendelen aangeeft: Vergrendeld.
Ontgrendelen:
Kies de functie: Airbag ontgrendelen.
Een dialoogvenster meldt: Procedure gelukt/mislukt.
Druk op OK.
Kies het datalijstmenu. Datalijst nummer 4.
Controleer of de parameter airbag vergrendelen aangeeft: Ontgrendeld.