Deze functie moet uitgevoerd worden als de koppeling uit elkaar gehaald is of als er reparatie heeft plaatsgevonden aan de koppeling en de platen vervangen zijn.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Start de functie.
Transmissie in lage positie (versnelling 1 tot 4).
Druk de koppeling in en houd hem 3 seconden ingedrukt. Herhaal de procedure 2-3 keer totdat de koppeling limietwaarden bevestigd zijn.
druk "OK". De koppeling is gekalibreerd.
Zet de ontsteking uit en verwijder de sleutel 5 seconden.
Stop de sleutel erin en zet de ontsteking opnieuw aan.
De functie is uitgevoerd.