Rem ontluchting is alleen performed if air has entered the ABS-systeem's hydraulisch eenheid, of in case of reduced rem functie when the ABS-systeem has geactiveerd the ABS-functie. Remontluchting wordt apart bij elk wiel uitgevoerd.
Controleer alle hydraulische aansluitingen en koppelingen nadat de hydraulische eenheid van de ABS vervangen is.
Vul het remvloeistofreservoir tot maximaal.
Sel de remdruk in tussen 2 en 2,5 bar.
Controleer of de accu voldoende geladen is. Lage accuspanning kan het ontluchtingsproces beïnvloeden.
Test condities:
Accuvoltage boven 11,5 V.
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Selecteer de functie voor het wiel dat moet worden ontlucht en druk op “OK”.
Houd u aan deze volgorde bij het ontluchten:
Linker achterwiel
Linker voorwiel
Rechter voorwiel
Rechter voorwiel
Volg de instructies in the dialoogvenster.
Druk op “OK” om de ontluchtingsfunctie op te starten.
Ontluchting in voortgang.
Een dialoogvenster toont: "Positief testresultaat" of "Negatief testresultaat".
Voer de functie nogmaals uit als er lucht is achtergebleven.
De functie is uitgevoerd.
Bij een negatief testresultaat controleert u de testvoorwaarden.