Deze functie wordt gebruikt na het vervangen van de DSC-sensor. Dit proces past de druksensor, aan/uit klep, inlaatkleppen en voor-na versnellingssensor aan.
Test condities:
De DSC-eenheid moet gecodeerd worden.
De stuurhoek moet aangepast worden.
Er mogen geen fouten opgeslagen worden voor druksensor, remlichtschakelaars of kleppen (met uitsluiting van 5DD0 en 5DD2)
Het voertuig moet op een vlakke ondergrond staan.
Pedalen mogen niet geactiveerd worden tijdens de functie.
Procedure:
Start de functie.
Volg de programma instructies.
De functie is uitgevoerd.
Als een aanpassing niet uitgevoerd kan worden, zijn de mogelijke oorzaken: Rempedaal was ingedrukt, lekkage in remsysteem, ontluchting van remsysteem was niet uitgevoerd of de ontluchtingsuitrusting is nog steeds aangesloten.
Na aanpassing van de DSC-eenheid, voer ontluchting van remmen uit, check voor mix-up of remleidingen, en initiëring van bandspanning controle.