Kalibreren inspuiting

Na vervanging van de injectors of de motorregeleenheid moet de inspuittijd van de injectors te worden gekalibreerd. De motorregeleenheid geeft aan dat kalibratie vereist is door een knipperend waarschuwingslampje van de motor. Na een geslaagde kalibratie stopt het waarschuwingslampje van de motor met knipperen.
Tijdens de kalibratie kan het stationaire toerental variëren.
Opmerking:
Voordat de kalibratie uitgevoerd is, rij ongeveer 15-20 minuten in het voertuig en warm hem zodat de motor en de automatische transmissie (als het voertuig die heeft) echt warm worden.
Als de testomstandigheden buiten de kalibratievoorwaarden zijn van het voertuig, kan de functie moeilijk uitgevoerd of geannuleerd worden. In geval van onjuiste testomstandigheden, verschijnt de tekst "Kan de opdracht niet uitvoeren". Om de kalibratie opnieuw te starten, moet de contactsleutel op aan/uit staan.
Test condities:
Procedure:
  1. Selecteer de functie 'Brandstofhoeveelheid inwerkingsprocedure, druk op "OK".
  2. Wacht op de juiste motortemperatuur (80° - 90°C). Druk op OK.
  3. Laat de motor tijdens de hele procedure stationair draaien (ongeveer 3 minuten).
  4. Controleer of het waarschuwingslampje van de motor stopt met knipperen na het voltooien van de kalibratie.