Nulcompensatie van de stuuruitslaghoeksensor

Deze functie wordt gebruikt om de stuurhoeksensor te initialiseren.
Dit moet gebeuren wanneer:
Opmerking:
Basisinstelling kan alleen uitgevoerd worden nadat er een inlogcode is ingevoerd. Dit kan men via het programmeringsmenu doen, door het gebruiken van de functie: "Log in alvorens de stuuruitslaghoeksensor aan te passen"
Tijdens de basisinstelling mag de ontsteking niet uitgeschakeld worden.
Methode:
  1. Controleer met gebruik van de laatste gegevenslijst dat het bedieningspaneel gecodeerd is met de juiste variant.
  2. Controleer of het stuur zich in de correcte positie bevindt, wanneer de voorwielen recht vooruit wijzen.
  3. Rij rechtdoor met de auto op een effen oppervlak met niet meer dan 20 km/u om te controleren of auto niet opzij trekt wanneer het stuur in de rechtuitstand wordt gehouden.
  4. Stop de auto en zorg ervoor dat de voorwielen en het stuur zich op één lijn bevinden.
  5. Voer de inlogcode in:
  6. Kies de basisinstelling: Nulcompensatie van de stuuruitslaghoeksensor.
  7. De tekst: “Aanpassing correct” bevestigt dat er nulcompensatie werd uitgevoerd. Als de waarde van de stuuruitslaghoeksensor hoger dan ±10° is, wordt nulcompensatie niet aanvaard (aanpassing niet mogelijk).
  8. Maak opnieuw een testrit en controleer of de waarde van de stuuruitslaghoeksensor in gegevenslijst 5 zich binnen de ±5° bevindt.