Met deze functie to adapt the motorregelapparaat after the differentieeldruk sensor voor deeltjesfilter has been vervangen.
De aanpassing wordt gestart wanneer de differentiaaldruksensor vervangen werd.
Test condities:
Accuspanning hoger dan 12 V.
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Start de functie.
Volg de programma instructies.
Afstelling voltooid.
Zet het contact uit en verbreek de verbinding gedurende 30 seconden.
Zet het contact aan, herstel de verbinding en controleer of er foutcodes zijn opgeslagen.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.