Testvoorwaarden:
Motor draait.
Geen fouten opgeslagen.
Geen lekken in het uitlaatsysteem.
Alle elektrische belastingen uitgeschakeld.
Opmerking:
Wordt gebruikt om de positie van de lambdasondes te controleren.
Procedure:
Kies de functie: Positietest lambdasonde.
Duw het rempedaal in en hou het ingedrukt.
Druk het gaspedaal volledig in.
De motorregeleenheid verhoogt het motortoerental tot ongeveer 1800 tpm.
Het diagnostische statusveld zal veranderen van ”Test uit” in ”Test aan”.
De temperatuur van de katalysator moet meer dan 350°C bedragen.
Laat de motor stationair draaien tot de diagnosestatusveld verandert van “Test aan” in ”Syst. OK!/Syst. niet OK!”.
Als ”Syst. niet OK!” verschijnt, controleer of de correcte lambdasonde in de correcte uitlaatpijp is geschroefd (lambdasonde rij 1 in de rechteruitlaatpijp en lambdasonde rij 2 in de linkeruitlaatpijp).