Deze functie wordt gebruikt om de motor positie van de voorruitenwissen na uitgevoerde werkzaamheden te kalibreren.
Opmerking:
Als de wisserarmen dichter naar de A-pilaar worden getrokken dan de gespecificeerde afstand tijdens kalibratie, moet u niet proberen om de wisserarmen handmatig terug te trekken. De wissermotor zou beschadigd kunnen raken.
Test condities:
Accuspanning OK.
Voertuig stationair.
De motorkap en het deksel van het bagagecompartiment zijn dicht.
Ruitenwissers zijn UIT en in ruststand.
Alle vuil is van de voorruit verwijderd.
Procedure:
Start de functie en volg de programma instructies.
Als de wisserarm in kalibratiepositie staat, moet u meten tussen de A-pilaar en de montage van de wisserbladen.
Trek de wisserarm richting de A-pilaar tot een afstand van 50 mm.
Als de wisserarmen dichter naar de A-pilaar worden getrokken dan de gespecificeerde afstand tijdens kalibratie, moet u niet proberen om de wisserarmen handmatig terug te trekken.
Om terug te keren naar de home positie, volgt u de instructies in het programma.
Volg de instructies om de kalibratie te voltooien.
Na voltooide kalibratie controleert u de wisserfunctie op lage en hoge snelheid.