Uitgebreid programmeren voor regelapparaat GS 1, schakelregeling


Uitgebreid programmeren dient alleen te worden uitgevoerd na installatie van een ander transmissie- / motortype.

In geval van uitgebreid programmeren m.b.t. het transmissietype worden bij de wegdeksensor de bewegingswaarden voor koppeling, verdeler, bereik, poort of schakeling opnieuw berekend.

Tijdens de programmering dient u de instructies op te volgen en de koppeling helemaal omlaag te drukken en vrij te zetten om storingen in de transmissie te voorkomen als gevolg van onjuiste programmeringsgegevens vanuit de koppeling.

In een voertuig met elektrische aandrijving (EAS) werkt de koppeling automatisch.

Op het display zullen de verdelerpijlen om beurten knipperen gedurende de programmering.

De neutraalknop bevindt zich aan de passagierskant van de schakelhendel.

De functieknop bevindt zich aan de passagierskant van de schakelhendel.

Als "N" (neutraal) wordt weergegeven op het display dan is de programmering op de juiste manier voltooid.

Als de programmering geannuleerd is door een fout dan staat het foutcodenummer op het display van het instrument. Zie onderstaande lijst voor een uitleg van de foutcode.

Test condities:

Procedure:

  1. Zet het contact uit.

  2. Parkeerrem toegepast.

  3. Druk het koppelingpedaal volledig in en houd het ingedrukt (Geldt niet voor EAS-voertuigen).

  4. Druk op de knop Neutraal en de functieknop en houd deze ingedrukt gedurende de programmering.

  5. Zet het contact aan.

  6. Start de motor als "N" (neutraal) knippert op het display.

  7. Laat de koppeling volledig omhoog komen bij het 1e geluidssignaal (geldt niet voor EAS-voertuigen).

  8. Druk het koppelingpedaal volledig in bij het 2e geluidssignaal (Geldt niet voor EAS-voertuigen).

  9. Laat de koppeling volledig omhoog komen bij het 3e geluidssignaal (geldt niet voor EAS-voertuigen).

  10. Druk het koppelingpedaal volledig in bij het 4e geluidssignaal (Geldt niet voor EAS-voertuigen).

  11. De programmering is voltooid na het 5e geluidssignaal.

  12. Als "N" (neutraal) wordt weergegeven op het display dan is de programmering op de juiste manier voltooid.

    Als de programmering mislukt: Herhaal de programmering en repareer mogelijke fouten in regelapparaat GS 1.

    Regelapparaat GS 1, foutberichten op het instrumentdisplay (fout m.b.t. aanleren en functioneren):

    GS 01 Knop voor noodschakeling niet in startstand

    GS 02 Noodschakeling actief

    GS 09 Programmering fout: Neutrale positie.

    GS 10 Programmering fout: Programmeringswaarden voor de verdeler zijn onjuist.

    GS 11 Programmering fout: Programmeringswaarden voor de versnelling zijn onjuist.

    GS 12 Programmering fout: Programmeringswaarden voor de versnelling zijn onjuist.

    GS 13 Programmering fout: Programmeringswaarden voor de poort zijn onjuist.

    GS 16 Programmering fout: Programmeringswaarden voor de poort zijn onjuist.

    GS 17 Programmering fout: Programmeringswaarden voor bereik zijn onjuist

    GS 18 Defecte solenoïdeklep of bewegingssensor.

    GS 19 Programmering fout: Voertuig beweegt zich voort.

    GS 20 Programmering fout: Te laag of te hoog voltage.

    GS 21 Programmering fout: Functioneren koppeling.

    GS 22 Programmering fout: Neutrale instelling geannuleerd.

    GS 23 Programmering fout: Transmissie type niet geldig.

    GS 24 Programmering fout: Handrem niet aangetrokken.

    GS 26 Programmering fout: Motor aan.

    GS 27 Programmering fout: Motorkoppel ontbreekt of niet geldig.

    GS 28 Programmering fout: Motor is niet gestart.

    GS 29 Programmering fout: Motortoerental ontbreekt.

    GS 30 Programmering fout: Stationair.

    GS 31 Programmering fout: Koppelingtolerantie.

    GS 32 Programmering fout: Toerental tussenas.