Deze functie wordt gebruikt om de inlaatklep in de hydraulische eenheid te kalibreren.
Opmerking:
De remdruk zal stabiel blijven tussen de min. en max. waardes tijdens de kalibratie.
Test condities:
De motorkap moet open zijn.
Motor draait stationair.
De car moet tot stilstand zijn gebracht.
Raak de rempedaal niet aan voor de kalibratie.
Bestuurdersstoel in rechte stand, sinds dat een remdruk van 140 bar behaald moest worden tijdens de kalibratie.
Procedure:
Start de functie.
Een dialoogvenster geeft aan welke remdruk behaald zal worden. De remdruk moet stabiel blijven binnen min. en max. waardes voor een succesvolle kalibratie.
Continu de druk lezen in het dialoogvenster die behaald zal worden tijdens de kalibratie.
Een dialoogvenster geeft het resultaat van de kalibratie aan als het uitgevoerd is.
Als de functie niet door de test kwam, controleer dan de testvoorwaarden en verhelp mogelijke storingen.