Programmeren inspuiting

Vanwege toegestane afwijkingen tijdens het vervaardigen van de huidige brandstof hoeveelheid door de injectors, kan deze minimaal afwijken van de berekende brandstof hoeveelheid. Na het vervaardigen zijn deze afwijkingen ingesteld en worden er twee instellingswaardes ontwikkeld voor elke injector. Met deze instellingswaardes corrigeert de motor controle module de berekende injectie hoeveelheid en verbetert zo de uitlaat uitstoten. Met deze functie kunnen de aanpassingswaardes van de geïnstalleerde injectors gewijzigd of opnieuw opgeslagen worden in de motorregeleenheid.
Opmerking:
De aanpassingswaardes wordt op elke injector aangegeven met drie cijfers. Dit staat midden op het omhulsel van plastic van de injector.
Het figuur geeft een voorbeeld aan van waar de aanpassingswaardes staan om het omhulsel van plastic van de injectors.
Als de instellingswaardes niet gelezen kunnen worden zodra de injector geïnstalleerd is, dienen deze verwijderd te worden. De verpakkingen dienen verwijderd te worden voordat de injector opnieuw geïnstalleerd wordt.
Test condities:
Procedure:
  1. Lees de aanopassingswaarde van de injector.
  2. Start de functie.
  3. De opgeslagen aanpassingswaardes voor alle cilinders worden weergegeven. De aanpassingswaardes worden weergegeven met een aantal decimalen maar worden alleen ingevoerd als een heel nummer van drie cijfers.
  4. Selecteer op welke cilinder de waarde veranderd dient te worden, vul een nieuwe waarde in en druk op "OK" om op te slaan.
  5. Waarden voor alle cilinders worden opnieuw getoond. Controleer of de nieuwe waarde voor de geselecteerde cilinder is opgeslagen.
  6. OPMERKING! Vanwege herberekeningen in de motorregeleenheid, kunnen de aanpassingswaardes lichtjes verschillen nadat de nieuwe waardes zijn opgeslagen. Er is geen toegangsfout of controle eenheid storing
  7. Indien geen andere waardes veranderd moeten worden, selecteer "NEE" om deze functie te verlaten.