Opmerking:
De kalibratie van de peilsensor wordt uitgevoerd als:
Een van de peilsensors vervangen is.
Er werk is uitgevoerd aan de peilsensor.
De regeleenheid werd vervangen.
Test voorvereisten.
De parkeerrem moet worden vrijgezet.
De druk in de hoofdtank is OK.
De bedienknop op het regelkastje moet op de stand "MAN1" staan.
De wielen moet worden geblokkeerd.
Het voertuig mag niet belast zijn.
Zorg dat zich niemand onder het voertuig bevindt.
Controleer of de regelstangen tussen de peilsensors en assen zijn vastgezet.
Opmerking: Tijdens de kalibratie wordt het voertuig smel omhooggebracht om te controleren dat de polariteit van de peilsensors juist is.
Verhelp alle foutcodes.
Procedure:
Zorg dat het voertuig onbelast is.
Van toepassing op alle trucks met onderstellen.
Zet de onderstelschakelaar in stand 2, middelste stand.
Blokkeer de wielen en zet de parkeerrem vrij.
Start de motor en vul het systeem met compressielucht tot de druk van de compressor aflaat.
Breng het voertuig omhoog met het regelkastje van het voertuig.
Plaats de afstandstukken aan de hand van de afbeeldingen hieronder.
Vooras
280mm
Aandrijfas
Type vering
RST-AIR 120mm
RST-AIR3 70mm
Opmerking: Plaats altijd afstandstukken op zowel de voor- als de aandrijfas ongeacht welke peilsensor vervangen is.
Laat het voertuig op de afstandstukken zakken met het regelkastje zonder de luchtbalgen te ledigen.
De kalibratie dient te worden uitgevoerd met de bedienknop van het regelkastje in de bovenste stand, "MAN1".
Selecteer de functie en voer de kalibratie uit.
Sluit de diagnostische test af en verwijder de afstandstukken.
Opmerking: Tijdens de kalibratie wordt het voertuig smel omhooggebracht om te controleren dat de polariteit van de peilsensors juist is.