In het regelapparaat van de ruitenwissermotor wordt een enkele eenheid aan de motor toegewezen. Het regelapparaat is een slave- systeem bij het elektrische regelapparaat met verschillende functies, bijv. variabele parkeerstanden en na-wissen. Na vervanging van de ruitenwissermotor moet deze worden geconfigureerd met de juiste versiecode om goed te functioneren. De bestaande versiecode voor bepaalde modellen kan worden afgelezen uit de basisgegevens.
Na elke tweede wisbeweging verplaatst de ruitenwissermotor zich naar de onderste parkeerstand, en daarna iets hoger (variabele parkeerstand). Gebruik de onderste parkeerstand bij het afstellen van de ruitenwissereenheid.
Tijdens de configuratie wordt de functie voor de variabele parkeerstand geactivateerd en de ruitenwissermotor beweegt zich automatisch naar de onderste parkeerstand.
De variabele parkeerstand wordt automatisch geactivateerd na 100 uitslagen van de ruitenwissers.
Opmerking:
De motorkap moet tijdens de activatie gesloten zijn, anders wordt de voeding naar de ruitenwissers uitgeschakeld
Test condities:
Accuvoltage boven 12 V.
ontsteking aan, motor uit.
motorkap gesloten.
ruitenwissermotor vervangen.
Lees en noteer zo mogelijk de bestaande code.
Procedure:
Selecteer de functie Ruitenwissermotor coderen.
De huidige code wordt weergegeven in een dialoogvenster. Druk op OK om de code te wijzigen.
Voer de gewenste code in (zie onder). Als er geen nieuwe code wordt vermeld, gebruik dan de oude code. Bevestig met "OK".
Codenummer: 1Z1955119A | Versiecode |
---|---|
Zonder na-wissen | 63477 |
Met na-wissen | 65525 |
Codenummer: 1Z1955119C | Versiecode |
---|---|
Zonder na-wissen | 55223 |
Met na-wissen | 57271 |
De nieuwe code wordt weergegeven in een dialoogvenster. Bevestig met "OK".
Sluit de functie.