Basis set-up stuurbekrachtiging


Deze functie wist eerder aangeleerde waarden in de elektro-mechanische stuurbekrachtiging. Hierna worden de nieuwe waarden handmatig in de stuurbekrachtiging ingevoerd.

Dit is het geval als:

Opmerking:

Test condities:

Procedure:

  1. Selecteer de functie: "Stuurbekrachtiging".

  2. Een dialoogvenster toont: "Positief testresultaat" of "Negatief testresultaat" (controlelampje stuurbekrachtiging gaat aan).

    • Als het dialoogvenster: "Negatief testresultaat" verschijnt, controleert u de testvoorwaarden en of de stuurbekrachtiging juist is geïnitialiseerd.

  3. Druk "OK".

  4. Start de motor en zet het stuur in het midden (voorwielen recht naar voren) gedurende ten minste 2 seconden, zonder het stuur aan te raken.

  5. Draai het stuur volledig naar links en houd het daar totdat er 3 piepjes klinken. Draai het stuur volledig naar rechts en houd het daar totdat er 3 piepjes klinken. Draai het stuur terug naar het midden (voorwielen recht naar voren). Het controlelampje voor de besturing gaat uit.

  6. Zet het contact uit en dan weer aan. Uitlezen en wissen van alle foutcodes in het systeem voor elektro-mechanische besturing.