Vervanging van de variabele geometrie turbo en/of turbo positiesensor
Deze functie wordt gebruikt om de variabele geometrie turbo en/of turbo positiesensor te programmeren na vervanging.
Opmerking:
Deze functie wordt gebruikt nadat één van de volgende componenten vervangen is:
Turbo stand sensor
Variabele geometrie turbo.
Injectie regelmodule
Test condities:
Contact aan, motor uit - de motor wordt tijdens de procedure gestart.
Procedure:
Start de functie en volg de programma instructies.
Start de motor.
Druk op de [OK] knop om het programmeren te starten.
Zet de ontsteking af voor 40 seconden.
Contact aan, motor uit.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.