Voorwaarden voor de test:
Ontsteking aan
Geen fouten opgeslagen.
Alle elektrische belastingen uitgeschakeld.
Smeerklep in stationair draaien-positie.
Opmerking:
De basisinstelling stemt de regeleenheid van de gasklep af (“past ze aan”) op de regeleenheid van de motor.
Het aanpassen moet gebeuren wanneer:
De regeleenheid van de gasklep werd verwijderd uit het voertuig.
De regeleenheid van de gasklep werd vervangen.
De elektrische stroomvoorziening van de regeleenheid van de motor werd losgekoppeld.
De regeleenheid van de motor werd vervangen.
Voer het aanpassen van de regeleenheid van de gasklep uit:
Kies de gasklepregeleenheid-functie.
De regeleenheid van de gasklep werkt in de minimum- en maximumposities en in verschillende tussenliggende posities. De regeleenheid slaat de overeenkomstige smoorhoek op in het permanente geheugen. De gasklep blijft dan in de startpositie.
Wanneer de aanpassing compleet is, moet de relevante kolom tonen: gasklepregeleenheid bedrijfsconditie 0100; aanpassingsstatus 00.