Deze functie wordt gebruikt om sleutels te programmeren. Bij het programmeren moet u alle sleutels beschikbaar hebben. Om de programmering uit te voeren moet u een veiligheidscode nodig invoeren.
NB.
Alle codes moeten opnieuw geprogrammeerd worden.
Oude sleutels worden gewist.
Max. aantal sleutels die opgeslagen kunnen worden is 8.
Alleen van toepassing op voertuigen uitgerust met CODE 2 systeem. Dit ziet u aan het cijfer 2 dat op de sleutel is gedrukt. (Zie de figuur hieronder).
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Accuvoltage boven 12 V.
Het voertuig heeft een eigen specifieke codekaart, waarop de Elektronische code staat. De code moet beschikbaar zijn om te kunnen programmeren (zie de figuur hieronder).
Procedure:
Start de functie.
Schakel in met een ongeprogrammeerde sleutel. Druk "OK".
Voer de beveiligingscode in die op de codekaart staat. druk op OK en wacht op bevestiging.
Als er verschillende sleutels moeten worden geprogrammeerd, kies dan "Ja".
Ga door met de functie totdat alle sleutels zijn geprogrammeerd (er kunnen maximaal 8 sleutels worden opgeslagen):
Een dialoogvenster geeft het aantal sleutels aan dat wordt opgeslagen.
Druk op "OK" om door te gaan.
Bij het programmeren van de afstandsbediening moet alle afstandsbedieningen gelijktijdig worden opgeslagen.
Druk "OK". Druk onmiddellijk gedurende meer dan 5 seconden op een van de knoppen op de afstandsbediening.
Een dialoogvenster geeft het aantal afstandsbedieningen aan dat wordt opgeslagen.
Controleer de werking van de sleutels.
Test of de afstandsbediening wordt uitgevoerd met het diagnosesysteem losgekoppeld en alle openingen van het voertuig gesloten. Het kan soms enige tijd duren voordat de afstandsbediening werkt na het inleren.