Deze functie is voor het resetten van de aanpassingswaarden voor de stuurbekrachtiging en initialiseren/aanpassen op de stuurbekrachtiging van de stuurhoeksensor.
Dit moet gebeuren indien:
De stuurbekrachtiging is vervangen of opnieuw geplaatst na reparatie.
Reparatiewerk is uitgevoerd op het stuur.
De configuratie van het chassis van de vooras veranderd is.
Er is een storingcode die een basisinstelling vereist opgeslagen in het regelapparaat van de stuurbekrachtiging.
Nadat het regelapparaat van de stuurbekrachtiging vervangen is moet het op de juiste manier worden aangepast.
Test condities:
Voor het uitvoeren van de basisinstelling voor de stuurhoeksensor dienen de aanpassingswaarden van de stuurbekrachtiging te worden gewist. Dit gebeurt met de functie "Stuurbekrachtiging".
Motor aan.
Toegang tot een vlakke weg die voldoet aan de voorwaardes van onderstaande procedure.
Het contact mag niet worden uitgezet tijdens basisinstelling.
Procedure:
Voer een testrit uit op een vlakke ondergrond met een maximale snelheid van 20 km/u en controleer of het stuur in de juiste stand staat als u in een rechte lijn rijdt.
Stop de auto en draai het stuurwiel zover naar links en rechts totdat het bijna geblokkeerd is.
Stel het stuurwiel in op de stand recht vooruitrijden.
Selecteer de functie: "Stuurbekrachtiging", controlelampje voor stuurbekrachtiging gaat aan.
Na het uitvoeren van deze functie selecteert u de "Initialisatie stuurhoeksensor".
Een dialoogvenster toont: "correct” om te bevestigen dat het initialiseren geslaagd is.
Voer de functie uit en ontkoppel het diagnostisch instrument.
Testrit van een korte afstand (10-20 meter) recht vooruit om de middenstand in te werken.
Laat de motor stationair draaien en zet het stuur minstens 2 seconden in het midden (voorwielen recht naar voren) zonder het stuur aan te raken.
Draai het stuur volledig naar links en houd het daar totdat er 3 piepjes klinken.
Draai het stuur volledig naar rechts en houd het daar totdat er 3 piepjes klinken.
Draai het stuur terug naar het midden (voorwielen recht naar voren). Het controlelampje voor elektro-mechanisch sturen gaat uit.
Controleer of er storingcodes zijn opgeslagen in het regelapparaat van de stuurbekrachtiging.
Sluit de functie.
Als de test niet wordt gehaald dan controleert u of het stuur in de middelste stand staat en of de componenten juist gemonteerd zijn.