Koplampafstelling


Voor de aanpassing van een koplamp wordt uitgevoerd bij voertuigen met Xenon lampen, moet er altijd een basisinstelling van de automatische regulatie van het koplampbereik gedaan worden De basisinstelling ontkoppeld van het automatische regelmechanisme om een aanpassing van de koplamp mogelijk te maken. Als een basisinstelling niet uitgevoerd wordt zal het automatische mechanisme van de koplamp beschadigd worden.

Een basisinstelling moet uitgevoerd worden wanneer:

Opmerking:

Test voorvereisten.

Procedure:

  1. Lees en controleer de slagzij (inclinatie) berekening, welke ingesneden staat (een percentage) in de motorkap boven de koplamp. De percentage informatie leidt naar een projectie afstand van 10 meter. Een waarde van bijv. 1,0 % correspondeert met 10 centimeter.

  2. Kies de basisinstelling. "Instellen lampen".

    • De koplampen worden nu in de aanpassingspositie geplaatst. De waarden voor de niveausensoren zijn gewist en de foutcode 1539 wordt opgeslagen. Dit wordt bevestigd met de tekst: "Instellen koplampen".

  3. Verlaat de basisinstelling.

  4. Stel de koplampen in volgens de nationale wetgeving en voorschriften.

  5. Kies de basisinstelling. "Sla de instelling op".

    • De nieuwe koplamp instelling wordt opgeslagen en de waarden van de voor‐ en achterniveausensoren worden opgeslagen als nieuwe startwaarden. Dit wordt bevestigd met de tekst:“Regel positie aangepast”

  6. Verlaat de basisinstelling.

  7. Zet het contact gedurende 60 seconden uit om de nieuwe waarde op te slaan.

  8. Herstel het contact met het systeem. Lees de foutencodes en controleer of er geen fouten zijn opgeslagen.

  9. Sluit de functie.