Verlichtingsfunctie programmeren


U kunt drie soorten functies programmeren:

  1. "Flexzero": Dimlichten aan bij alle lichtschakelaarstanden behalve de stand voor parkeerlicht.

    Lichtschakelaarstand:

    • UIT: Parkeerlichten en rijlichten of Bi-Xenon lichten geactiveerd door de schemersensor.

    • Parkeerlichten: Alleen parkeerlichten geactiveerd.

    • Aan: Parkeerlichten en Bi-Xenon lichten geactiveerd.

  2. "Flexstd": De functies van de lichtschakelaar zijn als volgt: uit, parkeer- en dimlichten.

    Lichtschakelaarstand:

    • UIT: Rijlichten geactiveerd. Als de schemersensor onvoldoende licht registreert dan worden, alle lampen uitgezet (Bi-Xenon lichten niet geactiveerd).

    • Parkeerlichten: Alleen parkeerlichten geactiveerd.

    • aan: Parkeerlichten en Bi-Xenon lichten geactiveerd.

  3. "Flexlgt": Dimlichten altijd aan, ongeacht de lichtschakelaarstand.

    Lichtschakelaarstand:

    • UIT: Parkeerlichten en rijlichten of Bi-Xenon lichten geactiveerd, afhankelijk van het schemersensorsignaal.

    • Parkeerlichten: Parkeerlichten en Bi-Xenon lichten geactiveerd.

    • aan: Parkeerlichten en Bi-Xenon lichten geactiveerd.

  4. "Stop": Terugkeer naar de basisinstellingen van het voertuig.

Opmerking:

Controleer welke status voor de rijlichten is geprogrammeerd. Om de rijlichtfuncties "Flexzero, "Flexstd" en "Flexlgt" te laten werken als de lichtschakelaar op "UIT" staat, moet de status van de rijlichten zijn: "Geactiveerd via sensor".

Test condities:

Procedure:

  1. Selecteer de functie: "Rijlichten programmeren", druk op “OK”.

  2. Een dialoogvenster verschijnt met de huidige lichtfunctie.

  3. Druk op “OK” om de functie te veranderen.

  4. Selecteer de gewenste "rijlichtfunctie" en druk op “OK” om te beginnen met programmeren.

  5. Na een geslaagde programmatie wordt de geprogrammeerde rijlichtfunctie weergegeven.

  6. Druk "OK" om de functie te verlaten.