Testcondities:
Motor draait.
Geen fouten opgeslagen
Temperatuur motor hoger dan 80°C.
Geen lek in uitlaatsysteem.
Alle elektrische verbruikers uitgeschakeld.
Uitlaattemperatuur 200-400°C.
Opmerking:
Gebruikt voor controle van de veroudering van de lambdasonde (oscillatietijd). Als deze te hoog is, is de sonde versleten.
Tijdens de basisinstelling is de AC-compressor uitgeschakeld en de klep van de koolstofhouder gesloten.
De basisinstelprocedure kan enkele minuten duren.
Procedure:
Start de functie.
Het diagnostisch statusveld verandert van ”Test uit” in ”Test aan”.
De test duurt enkele minuten.
Lees de waarden af in de kolom. De diagnosestatus moet veranderen van ”Test aan” in "Systeem OK / Systeem niet OK"
Als de specificaties niet worden gehaald, kijk dan in het foutengeheugen.
Verlaat de functie.