Deze functie wordt gebruikt bij het programmeren van nieuwe wielsensor via magnetisering in het TPMS systeem.
Het TPMS systeem kan max 9 wielsensor (4 x hoofdwielen, 5 x extra wielen, waarvan 1 het reservewiel is).
Opmerking:
De nieuwe wielsensor worden opgeslagen in de vrije ruimtes van het systeem.
Als alle ruimtes in beslag zijn, worden de hoofdwielen overschreven.
Om de actuele instelling voor het voertuig te handhaven, moet er minstens 2 minuten in gereden worden op een snelheid van meer dan 40 km/h. Na het rijden, kunnen de extra wielen gewist worden om ruimte vrij te maken in het systeem.
De wielen die geprogrammeerd moeten worden moeten op het voertuig zitten als het programmeren plaatsvindt.
Zorg ervoor dat de andere wielen zich op ongeveer 3 meter van het voertuig bevinden zodat niet per ongeluk geprogrammeerd worden.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Accuspanning hoger dan 12 V.
Activeringsgereedschap wielsensors.
Banden kunnen opgepompt worden tot 3.7 bar.
Toegang tot alle wielen die geprogrammeerd moeten worden.
Procedure:
Plaats de nieuwe wielset die geprogrammeerd moet worden op het voertuig.
Pomp de banden op tot 3.7 bar.
Start de functie en volg de programma instructies.
Een dialoogvenster toont "Procedure geslaagd / Procedure mislukt".
Functie voltooid.
Terugkeren naar de normale banddruk.