Deze functie moet uitgevoerd worden als de koppeling gedemonteerd of gerepareerd is zonder dat de platen vervangen zijn.
Opmerking:
Als de ECU vervangen moet worden. Lees en schrijf de verslijting van de koppeling op (Parameter 34), controleer de slijtage tijdens de test, alvorens de ECU te vervangen. Deze waarde wordt ingevoerd na het vervangen van de ECU in deze functie.
Deze functie mag alleen worden uitgevoerd op een voertuig zonder regeleenheid GS.
Test condities:
Parkeerrem toegepast.
Motor uit, contact aan.
Accuspanning boven 20 V.
Procedure:
Selecteer kalibratie van koppeling zonder vervanging van de platen.
Een dialoogvenster toont de testvoorwaarden. Controleer ze.
Een dialoog toont "Do you want to perform calibration". Druk op "Ja" om door te gaan of "Nee" om de functie te annuleren.
Een dialoog met "Has ECU been replaced" wordt getoond. Druk op "Yes" om verder te gaan of "No" om naar stap 6 te gaan in de functie.
Er verschijnt een venster waar u de waarde kunt invoeren die u leest uit de koppelingslijtage (parameter 34) die uitgevoerd is alvorens het vervangen van de ECU. Druk dan "OK".
Een venster toont "Let up clutch pedal". Druk "OK".
Een dialoogvenster toont: "Druk ontkoppelingspedaal naar beneden". Druk "OK".
Een dialoogvenster toont: "Kalibratie uitgevoerd". Druk "OK".
Een venster toont "Let up clutch pedal". Druk "OK".
Zet het contact uit. Druk "OK". Wacht 5 sec.
Zet het contact aan. Druk "OK".
Een dialoogvenster toont: "Functie voltooid". Druk "OK".
De functie is uitgevoerd.