Resetten van de differentiële druksensor.
Deze functie wordt gebruikt na het vervangen van de differentiële druksensor.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Start de functie.
Een dialoog box toont test voorwaarden, controleer ze en druk op "OK".
Druk op “OK” om te kalibreren.
Een dialoogvenster toont: "Functie voltooid". Druk "OK".
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.