Deze functie wordt gebruikt de brandstofleiding te vullen na het repareren van de verwarmingseenheid.
Opmerking:
Om te voorkomen dat verwarmingseenheid gevuld wordt met benzine, moet de brandstofleiding niet aangesloten zitten op de verwarming als de brandstofpomp geactiveerd wordt.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Accuvoltage boven 12 V. acculader aanbevolen.
Procedure:
Start de functie en volg de programma instructies.
Deze functie activeert de brandstofpomp gedurende 30 seconden.