Kalibratie van de peilsensors wordt uitgevoerd na:
Vervangen van een of meer peilsensors.
Werk aan de peilsensors.
De regeleenheid werd vervangen.
De kalibratie beslaat 3 stappen.
Opmerking:
Tijdens de kalibratie zal het voertuig omhoog en omlaag bewegen. Het is zeer belangrijk dat zich geen personen of apparaten bevinden in het gebied rondom of onder het voertuigchassis om verwonding door beknelling te voorkomen!
Test condities:
Contact aan, terwijl er een externe luchttoevoer is aangesloten of met draaiende motor.
Het voertuig moet stil staan.
Het voertuig moet op een vlakke ondergrond staan.
Geen fouten in het systeem
Procedure:
Selecteer de kalibratiefunctie.
Stel het normale peil in met de knoppen en kalibreer.
Stel het max. peil met de knoppen en kalibreer.
Stel het min. peil met de knoppen en kalibreer.
Sluit de functie.
Controleer of er geen foutcodes zijn opgeslagen in het motorregelapparaat.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.
Controleer de werking van de vering.
De functie is uitgevoerd.