Programmeren van wielsensor ID
Deze functie wordt gebruikt om nieuwe identificatienummers voor de bandenspanningssensoren te programmeren.
Test condities:
Contact aan
Accuspanning boven 11,5 V.
Houd het nieuwe identificatienummer bij de hand.
Procedure:
Start de functie.
De opgeslagen waarden worden getoond, selecteer of u een waarde wilt wijzigen of annuleer.
Selecteer de positie die gewijzigd moet worden.
Voer het nieuwe identificatienummer in.
De nieuwe waarden worden getoond, controleer of deze correct zijn.
Herhaal de functie indien meer posities moeten worden gewijzigd.