Opmerking:
De kalibratie van de peilsensor wordt uitgevoerd als:
Een van de peilsensors vervangen is.
Er werk is uitgevoerd aan de peilsensor.
De regeleenheid werd vervangen.
Test voorvereisten.
De parkeerrem moet worden vrijgezet.
De hoofdtankdruk dient hoger te zijn dan 800 kPa.
De bedienknop op het regelkastje moet op de stand "MAN1" staan.
De wielen moet worden geblokkeerd.
Het voertuig mag niet belast zijn.
Zorg dat zich niemand onder het voertuig bevindt.
Controleer of de regelstangen tussen de peilsensors en assen zijn vastgezet.
Procedure:
Zorg dat het voertuig onbelast is.
Alleen van toepassing op 6x2: Breng de as van het hulpwiel omlaag en zet de onderstelschakelaar in de middelste stand.
Verhelp alle foutcodes.
Blokkeer de wielen en zet de parkeerrem vrij.
Start de motor en vul het systeem met compressielucht tot de druk van de compressor aflaat.
Breng het voertuig omhoog met het regelkastje.
Plaats de afstandstukken aan de hand van de afbeeldingen hieronder.
Vooras
Aandrijfas
Opmerking: Plaats altijd afstandstukken op zowel de voor- als de aandrijfas ongeacht welke peilsensor vervangen is.
Afstand achterkant = 307 mm
Afstand voorkant = 270 mm
Laat het voertuig op de afstandstukken zakken met het regelkastje zonder de luchtbalgen te ledigen.
De kalibratie dient te worden uitgevoerd met de bedienknop van het regelkastje in de bovenste stand, "MAN1".
Voer de kalibratie uit.
Zet de ECS uit en verwijder de afstandstukken.
Opmerking: Tijdens de kalibratie wordt het voertuig smel omhooggebracht om te controleren dat de polariteit van de peilsensors juist is.