Met deze functie is het mogelijk om roetpartikels te verbranden in de partikelfilter via motorregelmodule (ECM)
Belangrijk! De verbranding van roetdeeltjes (regeneratie) dient buiten te geschieden. Als dat niet mogelijk is, wordt de partikelfilter vervangen.
De verbrandingsfase kan tot 1 uur duren en bestaat uit:
1. Opstartfases, een start opdracht kwam van de gebruiker.
2. Opwarmingsfase, alle startvoorwaarde worden voldaan en de snelheid wordt verhoogd tot ongeveer 2000 rpm.
3. Verbrandingsfase, temperatuur in de partikelfilter verhoogt tot 600 °C. De verbrandingsfase duurt ongeveer een half uur.
4. Koelfase, om oververhitting te voorkomen zal de motorsnelheid ongeveer 1200 rpm zijn totdat de temperatuur in de partikelfilter gedaald is tot onder de 300 °C en de temperatuur in de katalysator gedaald is tot onder de 230 °C.
Opmerking:
Controleer het inlaatsysteem op lekkages en schade.
Kijk de injectoren na.
Controleer de roethoeveelheid in de partikelfilter:
Bij 19 g roet in de partikelfilter, tijdens het rijden op de snelweg start de motorregelmodule (ECM) de rootpartikels te verbranden in de partikelfilter.
Bij 24 g roet in de partikelfilter, tijdens het rijden op de normaal start de motorregelmodule (ECM) de rootpartikels te verbranden in de partikelfilter.
Bij 30 g roet in de partikelfilter, wordt er een tekstbericht verstuurd naar het combinatie instrument (DIM).
Bij 38 g roet in de partikelfilter, kan de motorregelmodule (ECM) de verbranding van roetpartikels in de partikelfilter niet gestart worden.
Bij 100 g roet in de partikelfilter, kan deze service functie het verbranden van de roetpartikels in de partikelfilter niet starten.
Tip: De differentiële druk in de partikelfilter kan ook gebruikt worden als een indicator van de roethoeveelheid. Verbranding van roetdeeltjes moet/kan alleen uitgevoerd worden als de differentiële druk in de deeltjesfilter niet hoger is dan 100 hPa bij nullast. Het verbranden van roetpartikels kan alleen uitgevoerd worden als de differentiële druk in de partikelfilter niet boven de 100 hPa komt bij het stationair lopen. Als de differentiële druk hoger is dan 100 hPa zal de partikelfilter vervangen worden.
Test condities:
Motorkoelvloeistof-temperatuur minstens 5 °C.
Koeltemperatuur ten minste 45 °C.
Motorolietemperatuur minstens 30 °C.
Brandstoftemperatuur max. 80 °C.
Er mag geen enkel pedaal geactiveerd zijn.
Motortoerental 600 en 2200 tpm.
Geen foutcodes aanwezig voor motorkoelvloeistof-temperatuur.
Geen foutcodes voor koelvloeistof temperatuur.
Procedure:
Controleer dat de startvoorwaardes (testvoorwaardes) voldaan worden.
Selecteer de functie: "Verbranding van roetdeeltjes".
Een dialoogvenster toont: "Hoeveelheid roet in partikelfilter" en "Druk partikelfilter".
Als de hoeveelheid roet 100 is of de druk in de partikelfilter boven de 100 hPa komt, druk "Annuleren" en vervang partikelfilter. In andere gevallen druk "OK" om verder te gaan.
Een dialoogvenster toont: "Start verbranding”, verbranding van roetpartikels kan tot 1 uur duren. Druk op "OK" om de functie te starten of "Cancel" om te onderbreken. Waarschuwing! Temperatuur van de uitlaten kan oplopen tot ongeveer 600 °C. Zorg ervoor dat de uitlaatgasafzuiging en geassocieerde uitrusting tegen de hoge temperatuur kunnen.
Een dialoogvenster toont: Regeneratieproces geactiveerd, motor rpm wordt hoger. Als verbranding gestopt moet worden, selecteer "Annuleren".
Het regeneratieproces kan tot 1 uur duren, als de motor rpm terugkeert naar de normale stationaire snelheid, is de functie voltooid.
Druk "OK". Een dialoogvenster toont "Hoeveelheid roet in partikelfilter en druk in partikelfilter na de herstelling". Druk "OK" on te eindigen.
Als de verbranding mislukt of geannuleerd is dan controleert u de testvoorwaarden. Misschien moet het deeltjesfilter worden vervangen.