Met deze functie kunt u de neutraalstand in de stuurhoeksensor opslaan. Als de gegevens van de neutraalstand gewist zijn of niet gekalibreerd na reparatie, dan zal het waarschuwingslampje van de stuurhoeksensor aangeven dat de neutraalstand ontbreekt. Dit kan ook komen door fouten in de CAN-bus van het voertuig of doordat de accu losgekoppeld is geweest.
Na het uitvoeren van de functie dient u ook de stuurhoek te kalibreren in de ABS/ACS regeleenheid. NB! Zet het contact gedurende 10 seconden uit nadat de verbinding met de regeleenheid voor de stuurhoek is verbroken en voordat de verbinding met de ABS/ACS regeleenheid is gelegd.
De stuurhoeksensor moet worden gekalibreerd na het volgende werk:
De stuurhoeksensor is vervangen.
De ABS/ASC regeleenheid werd vervangen.
Als de wielen van het voertuig zijn uitgelijnd.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Het stuur staat recht en de voorwielen wijzen recht naar voren.
Het voertuig moet op een vlakke ondergrond staan.
Procedure:
Start de functie en lees de kalibratiestatus van de stuurhoeksensor.
Als er verschijnt "Niet voltooid" dan wordt er alleen een kalibratie van de stuurhoeksensor uitgevoerd.
Als er verschijnt "Voltooid", dan wordt er eerst een initialisatie verricht, daarna een kalibratie van de stuurhoeksensor.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.