De basisinstelling zorgt voor aanpassing van de gasklepregeleenheid aan de motorregeleenheid. Aanpassing moet worden uitgevoerd wanneer:
De gasklepregeleenheid is verwijderd of vervangen.
De elektrische voeding van de motorregeleenheid is onderbroken.
Testcondities:
Contact aan, motor uit.
De accuspanning moet hoger zijn dan 11,5 V.
Het gaspedaal mag niet geactiveerd zijn.
De temperatuur van de koelvloeistof moet tussen 5 en 105 °C zijn.
De temperatuur van de inlaatlucht moet tussen 5 en 143 °C zijn.
Indien cruise control aanwezig, moet deze correct werken.
Procedure:
Kies de functie: Gasklepregeleenheid.
Tijdens de aanpassing verschijnt "Aanpassing bezig" in het aanpassing-statusveld.
Als de aanpassing is voltooid, verschijnt "Aanpassing OK" / "Aanpassing FOUT".
De basisinstelling is voltooid. Verlaat de functie
Zet het contact uit en wacht minstens 50 seconden om de waarden op te slaan.