Opmerking:
De functie zal gedraaid worden als het werk aan de remleidingen gedaan is dicht bij het hydraulische remsysteem.
Onjuist geïnstalleerde remleidingaansluitingen zijn niet geïdentificeerd tijdens het normaal remmen, het voertuig wordt niet onstabiel totdat de ABS geactiveerd is.
Test condities:
Een medewerker moet meehelpen tijdens de controle.
Voertuig zo omhoog gebracht dat de wielen vrijelijk kunnen draaien.
Rempedaal niet ingedrukt.
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Start de functie.
Volg de programma instructies.