Motor draait stationair.
Geen fouten opgeslagen.
Geen lekken in het uitlaatsysteem.
Motortemperatuur hoger dan 80 °C.
Alle elektrische belastingen uitgeschakeld.
Automatische versnellingsbak op “P/N”.
Gasklepkabelinstelling OK.
Opmerking:
Wordt gebruikt om het stationair toerental te controleren.
The stationair toerental, de voor/na-ontsteking en de CO-waarde zijn niet instelbaar.
Het stationair toerental wordt ingesteld door de regeleenheid.
De positie van de verdeler heeft geen effect op de voor/na-ontsteking.
De CO-waarde wordt geregeld door de lambda-regeling.
In de basisinstellingstand wordt de koolstofbuisklep gesloten en wordt de AC-compressor uitgeschakeld.
Procedure:
Kies de stationair-toerental-controleren-functie.
Voer het toerental van de motor op en laat hem twee minuten stationair draaien.
Controleer het cijferblok in de bedrijfsvoorwaarden-kolom. Voorgeschreven waarde X000.
Vergelijk het actuele toerentalsignaal (actuele waarde) met het gespecificeerde toerentalsignaal (streefwaarde). Vereiste waarden: motortoerentalsignaal 800-880 tpm, stationair toerentalregelaar –1,39 tot 1,39 g/s.
Wanneer de basisinstelling uitgevoerd is, wordt de koolstofbuisklep geactiveerd en wordt de AC-compressor ingeschakeld.