Deze functie wordt gebruikt om de injectorcodes (kalibratiegegevens) voor de injectors te programmeren. De injectorcodes die zijn opgeslagen in de regeleenheid worden weergegeven. Deze kunnen worden overschreven als er codes zijn die niet overeenkomen met de motorinjectoren.
Dit is het geval als:
Een of meer injectoren vervangen zijn.
De motorregeleenheid is vervangen.
Opmerking:
De nieuwe injectorcode is afleesbaar op de injector.
Mislukt de programmering, controleer dan de injectorcode en lees de foutcodes in het systeem uit.
Test condities:
Accuvoltage boven 12 V.
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Selecteer de functie: "Injector programmeren" en druk op “OK”.
Injectorcodes weergegeven voor cilinder 1-4.
Druk op "OK" om door te gaan.
Selecteer de cilinder die met een nieuwe injectorcode moet worden geprogrammeerd.
Voer de nieuwe injectorcode in.
De nieuwe injectorcode is afgebeeld. Controleer of de juiste injectorcode is ingevoerd.
De functie is uitgevoerd.