Deze functie wordt gebruikt om de regensensor aan te passen op de ruitenwisser. De initialisatie heeft geen invloed op de sensorfunctie van het dimlicht.
Opmerking:
Voer initiatie alleen uit indien wordt vastgesteld dat er een regensensor in het voertuig is geïnstalleerd; dit wordt in de functie geverifieerd.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Geen fouten in het systeem
Omgevingstemperatuur tussen 15 en 35 °C.
Voorruit schoon en onbeschadigd in de buurt van de optische eenheid.
De regensensor wordt door middel van een gelkussen, zonder luchtbellen, aangesloten op de voorruit (kleine luchtbellen kunnen desgewenst worden verwijderd door de sensor meerdere keren tegen de voorruit aan te drukken).
Procedure:
Start de functie en volg de programma instructies.
Functie voltooid.
Als de initiatie meerdere keren mislukt, moet de regen-/licht-/zonne-/stoomsensor worden vervangen.