Afstellingswaarden voor motor regeleenheid


De motor controle eenheid leert en corrigeert de afwijkingen voor bijvoorbeeld, oververhitting van zuurstof controle, en slaat deze op in het aanpassingsgeheugen. Bijvoorbeeld, indien een foutieve oververhitte zuurstof sensor, massaluchtstroom sensor, of een andere motor controle vervangen is, kan deze functie gebruikt worden om het aanpassingsgeheugen te resetten.

Na het resetten van het aanpassinggeheugen, zou een langere rijtest plaats moeten vinden om de nieuwe aanpassingswaardes in te werken.

Test condities:

Procedure:

  1. Start de functie.

  2. Bevestig met "OK", de functie start op.

  3. Volg de programma instructies.

  4. De functie is uitgevoerd.

    • Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.