Deze functie wordt gebruikt om de aanpassingswaardes van de Transmissies controle eenheid te wissen. Het Resetten is uitgevoerd om de transmissie de nieuwe waardes te leren en de juiste schakeling functie te verkrijgen.
Dit moet gebeuren wanneer:
Na het vervangen van mecatronics.
Olie in de aandrijving is ververst.
Reparatie aan de koppelingen is uitgevoerd.
De aandrijving wisselt onregelmatig van versnelling.
De transmissie is vervangen.
Test condities:
Contact aan, motor aan.
Transmissie olietemperatuur tussen 40 °C - 100 °C.
Procedure:
Start de functie en volg de programma instructies.
Nadat de functie gereed is, dient een testrit in alle versnellingen te worden gemaakt en een beoordeling van de besturing te worden uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.