Deze functie wordt gebruikt om de teller voor bevroren cycli te controleren en te resetten.
Opmerking:
De functie moet uitgevoerd worden als de doseerklep is vervangen.
De teller wordt verhoogd met 1 als de laatste rijcyclus geen volledige uitblazing had en de uitlaattemperatuursensor onder de 10 °C is bij het opstarten.
Test condities:
Accuspanning hoger dan 20 V.
handrem aangebracht.
Motor uit.
Procedure:
Check condities.
Start de functie.
De teller wordt weergegeven.
Kies het resetten van de tellers of annuleer de functie.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.