Deze functie wordt gebruikt voor de nulpuntcompensatie van de waarde van de stuurhoeksensor.
Opmerking:
Kalibratie moet gebeuren indien:
De ABS-regeleenheid werd vervangen.
De stuurhoeksensor is vervangen.
De stuuras is vervangen.
Carrosseriewerk is uitgevoerd dat invloed heeft op de wielinstelling.
De stuurhoeksensor uitgeschakeld is geweest.
Een foutencode die nulcompensatie vereist, wordt opgeslagen in de ABS-regeleenheid.
Test voorvereisten.
Accuspanning hoger dan 12 V.
Contact aan, motor uit – start de motor tijdens de procedure.
Het voertuig moet op een vlakke ondergrond geplaatst worden.
Procedure:
Controleer of het stuur zich in de correcte positie bevindt, wanneer de voorwielen recht vooruit wijzen.
Start de functie en volg de programma instructies.
Start de motor.
Draai het stuurwiel naar de eindpositie in beide richtingen.
Zorg dat aan beide kanten een gelijke hoek wordt bereikt. Bij een afwijking van meer dan 20% moeten de stuurwiel sensor centrale positie en de wieluitlijning worden gecontroleerd.
De functie is uitgevoerd.
Zet het contact uit gedurende minimaal 10 seconden.