Aanpassen van de bandendruk
Deze functie wordt gebruikt om individuele luchtdruk aan te passen of te wissen.
Opmerking:
Alleen waarden tussen 1,5 bar en 5,3 bar zijn geldig.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Accuvoltage minstens 12 V.
Geen fouten opgeslagen.
Procedure:
Start de functie en volg de programma instructies.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.