Het programmeren van de injectorcodes
Deze functie wordt gebruikt om de nieuwe injectorcodes te programmeren in het motor bedieningspaneel.
Programmering moet uitgevoerd worden als een of meerdere injectors vervangen zijn.
De injectorcode compenseert de fabriekstoleranties, zodat de motor optimaal werkt.
De injectorcode staat op de injector.
Opmerking:
Geldige tekens zijn 0-9 en A-F.
Test voorvereisten.
Contact aan, motor uit.
Accuspanning is boven 12 volt.
De injectors zitten goed geplaatst.
Geen fouten opgeslagen.
Procedure:
Start de functie.
Een gegevenslijst geeft de huidige injectorcodes in het bedieningspaneel aan.
Selecteer de injector die moet worden geprogrammeerd.
Voer de injectorcode in zoals aangegeven wordt in het dialoogvenster.
Er verschijnt een dialoogvenster met "Programmeren voltooid/Bewerking mislukt".
Nu is het mogelijk een andere injector te kiezen om te coderen.
Als het coderen klaar is, verlaat de functie.