Het programmeren van de transpondersleutel

Deze functie wordt gebruikt als nieuwe of bestaande transpondersleutels moeten worden geprogrammeerd voor de auto.
Opmerking:
Alle sleutels moeten beschikbaar en werkend zijn.
Voorwaarden voor de test:
Procedure:
  1. Start de functie.
  2. Bevestig dat u wilt beginnen met programmeren. Let op dat reeds opgeslagen sleutels opnieuw moeten worden geprogrammeerd.
  3. Zet het contact uit en verwijder de sleutel.
  4. Nu begint een periode van 30 seconden voor het programmeren van de sleutel. Tijdens deze periode begint de immobiliser lamp te knipperen.
  5. Om een sleutel te programmeren, moet tweemaal op de vergrendelknop worden gedrukt. Als het programmeren geslaagd is, gaat de immobiliser lamp kortstondig uit.
  6. Als de immobiliser lamp opnieuw begint te knipperen, kan de volgende sleutel worden geconfigureerd volgens stap 5.
  7. Maak het programma af door het invoeren van een sleutel en aanzetten van het contact.
  8. De functie is uitgevoerd.