Deze functie wordt gebruikt voor raildrukregeling en voor de diagnose van het hogedruksysteem.
Opmerking:
Bij het begin van deze functie wordt de huidige status weergegeven, gevolgd door een keuzelijst waarin kan worden geselecteerd welke diagnosemodus moet worden getest:
Drukregelklep.
Meeteenheid.
Aangesloten drukregeling.
Afsluitroutine.
Sluit de diagnose modus altijd uit met "Afsluitroutine".
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Start de functie en volg de programma instructies.