Deze functie wordt gebruikt om het volgende te kalibreren:
BCM - Zijwaartse versnellingsmeter.
BCM - Druksensor.
BCM - Stuurwiel hoeksensor.
Opmerking:
Om de stabiliteitsfunctie correct te laten werk na een reparatie, moet het besturingsorgaan (BCM) gekalibreerd worden.
Test condities:
Contact aan.
Rempedaal vrijgezet.
Plaats het voertuig op een gelijke ondergrond met de wielen recht vooruit.
Procedure:
Contact aan.
Draai het stuurwiel ongeveer 15° naar rechts of links en dat terug zodat de wielen recht vooruit staan.
Selecteer de gewenste kalibratie en volg de instructies.
Alle sensors moet altijd gekalibreerd worden na een reparatie.