Instellen van de voorwaartse diagnosecamera
Deze functie moet uitgevoerd worden:
De regeleenheid werd vervangen.
Als een foutcode met betrekking tot de voorwaartse diagnosecamera is opgeslagen.
Als de voertuighoogte drastisch wijzigt.
Na vervangen van de voorruit.
Opmerking:
De functie slaat de camerafotohoek op in de FCS regeleenheid door het lezen van een doel.
De invoer van de wielomkastinghoogte gebeurt in mm. Om inches om te zetten naar mm moet worden vermenigvuldigd met 25,4.
Test condities:
Geen foutcodes in het systeem, behalve codes die betrekking hebben op de instelling.
Voer de instelling uit in een goed verlichte ruimte.
Zorg dat de voorruit schoon is.
Controleer de bandenspanning.
Het voertuig mag niet worden geschud.
Geen extra belading of personen in de auto.
Motorkap gesloten.
Zorg dat de zichtbaarheid tot 4 meter aan de voorkant van het voertuig vrij van obstakels is, over een breedte van 4 meter.
Noteer de hoogte van de grond tot de wielomkasting op alle wielen.
Het voertuig moet op een vlakke ondergrond staan.
Een kalibratiehulpstuk voor dit doel.
Plaats de kalibratiehulp als volgt:
Bevestig de schijf op een rek o.i.d. en plaats het voor het voertuig.
De schijf moet op 50 cm afstand van het uiterste punt van de voorkant worden geplaatst.
De middelpunten van de cirkels moeten op 127 cm van de grond zijn.
Het middelpunt van het teken moet exact recht vooruit zijn in verhouding tot het midden van het voertuig.
Procedure:
Start de functie en volg de programma instructies.
Voer de afstand in van de grond tot de wielomkasting op elk wiel.
Selecteer de stuurwielkant.
De functie is nu voltooid.
Indien de functie mislukt, kan dit worden veroorzaakt door:
Een onjuiste positie instelling van de gespecificeerde waarde.
Slecht licht of een donker/vervuild doel.
Verplaatsing van het doel tijdens de instelling.
Communicatie fout.