Deze functie wordt gebruikt om de injectiepomp basisinstelling automatisch te controleren.
Opmerking:
Als referentiewaardes niet gehaald worden en de statische instelling van de pomp correct is, kunnen er de volgende fouten zijn:
Toevoerdruk is te laag.
Injectiepomp is kapot.
Als een stap in de probleemoplossing, draai de test "controleer de start en injectie timing van de injectiecontrole".
Test condities:
Motor aan.
Werktemperatuur van motor bereikt.
Parkeerrem toegepast.
Procedure:
Start de functie.
Volg de programma instructies.