Hiermee configureert u de werking van de ruitenwisser voor de achterruit.
De ruitenwisserfunctie kan op twee manieren worden geprogrammeerd:
De ruitenwisser voor de achterruit kan alleen handmatig worden geactiveerd.
De ruitenwisser voor de achterruit kan automatisch geactiveerd worden als de achteruit geselecteerd is terwijl de ruitenwisser van de voorruit is geactiveerd.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Procedure:
Selecteer de functie: "Werking ruitenwisser programmeren, achterruit", druk op “OK”.
Een dialoogvenster met de huidige status ruitenwisserfunctie verschijnt.
Druk op "OK" om door te gaan.
Selecteer de gewenste functie: "AAN" of "UIT", druk op “OK” om te beginnen met programmeren.
Na een geslaagde programmatie wordt de geprogrammeerde ruitenwisserfunctie weergegeven.
Druk "OK" om de functie te verlaten.