Met deze functie verwijdert u roetdeelttjes uit het deeltjesfilter door ze te verbranden m.b.v. een hogere uitlaattemperatuur. In bepaalde verkeerscondities kan de deeltjesfilter niet automatisch gereinigd worden, vb. in de stad. Deze functie wordt gebruikt voor een geforceerde regeneratie.
Opmerking:
De regeneratieprocedure loopt tijdens een testrit.
Omwille van het brandgevaar, loopt de regeneratie niet indien de verzadigingshoeveelheid in de deeltjesfilter zich boven de relevante limiet bevindt getoond in de functie.
De regeneratieprocedure kan maximaal 40 minuten in beslag nemen.
Regeneratieproces kan geannuleerd worden bij het uitschakelen van de motor.
Test condities:
Motor aan.
Geen fouten in het systeem
Brandstofniveau minstens 1/4.
Correct geïnstalleerde en functionerende drukverschilsensor.
Procedure:
Start de functie.
Een dialoogvenster toont de huidige verzadigingshoeveelheid in de deeltjesfilter + de bovenste limietwaarde om een regeneratie te starten.
De criteria voor een geslaagd opstarten van de regeneratie worden getoond plus de huidige referentiewaarden.
Druk op “OK” wanneer aan alle criteria voldaan werd om een regeneratie te starten.
Een controlelampje van de deeltjesfilter brandt om te bevestigen dat de regeneratieprocedure actief is.
Bestuur de auto in vierde of vijfde versnelling aan ongeveer 2000 rpm.
Wanneer het controlelampje van de deeltjesfilter uit gaat is de regeneratieprocedure voorbij; druk dan op “OK”.
De koelingsfase starts. Volg de instructies die verschijnen.
Druk "OK" om de functie te verlaten.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.