Programmeren drukeenheden


Deze functie moet worden uitgevoerd na vervangen of verplaatsen van een drukeenheid. De eenheden worden voor elke cilinder geprogrammeerd. De drukeenheden regelen samen met de injectoren de brandstofinspuiting. De 4-cijferige code van de drukeenheid is een correctiewaarde die het regelapparaat gebruikt voor een optimale brandstofinspuiting.

Cilinder 1 bevindt zich aan de trillinggedempte kant van de motor.

Test condities:

Procedure:

  1. Start de functie.

  2. Een dialoogvenster toont de huidige codes van de drukeenheid.

  3. Selecteer de cilinder waarvoor de drukeenheid moet worden geprogrammeerd.

  4. Voer de nieuwe pompcode in.

  5. Een dialoogvenster toont de nieuwe codes van de drukeenheid.

  6. De kalibratie is uitgevoerd.

  7. De functie is uitgevoerd.

    • Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.