Opmerking:
De functie moet gedraaid worden nadat een van onderstaande taken uitgevoerd zijn:
Na het verversen van de olie in de automatische transmissie of in geval van de fouten die opgeslagen zijn in de transmissie controle eenheid.
Na het vervangen van mecatronics.
Na het vervangen van andere componenten (geen mecatronics).
Test condities:
Contact aan, motor uit - de motor wordt tijdens de procedure gestart.
Transmissie-olie, temperatuur tussen 30°C en 50°C.
Voertuig zo omhoog gebracht dat de wielen vrijelijk kunnen draaien.
Parkeerrem toegepast.
Procedure:
Start de functie.
Selecteer de procedure die uitgevoerd moet worden afhankelijk van welke taak uitgevoerd moet worden.
Handel volgens de geselecteerde procedure.