Deze functie wordt gebruikt om de nieuwe waardes voor de elektromechanische sturing eindposities in te werken. De functie moet gedraaid worden als de stuurinrichting voor de elektromechanische besturing vervangen is.
Test condities:
Contact aan, motor uit - de motor wordt tijdens de procedure gestart.
Geen fouten in het systeem
Het voertuig moet op een vlakke ondergrond staan.
Het stuur dient gecentreerd te zijn met de voorwielen recht naar voren.
Procedure:
Start de functie.
Zet de ontsteking af voor 20 seconden.
Zet de ontsteking nog een keer aan en start de Motor. Druk op "OK" om door te gaan.
Tijdens de volgende stap, wordt de opgeslagen data gerest betreffend de eindposities. Tijdens de aanpassing van de eindposities, kan de rem niet geactiveerd zijn. Druk op "OK" om door te gaan.
Zet de ontsteking af voor 20 seconden.
Zet het contact aan weer. Druk op "OK" om door te gaan.
De elektromechanische besturingseindposities worden gekalibreerd door het stuurwiel eerst naar de linker eindpositie te draaien en daarna naar de rechter eindpositie. Zet het stuurwiel daarna weer recht. Druk op "OK" om door te gaan.
Na het kalibreren van de eindposities, zou het waarschuwingslicht voor de elektromechanische besturing uitgaan.
De functie is uitgevoerd.
Indien het niet mogelijk was om de eindposities te kalibreren, draai ontsteking uit en wacht ongeveer 3 minuten totdat het voertuig stilstaat (het licht van de start/stop knop moet uitgaan). Draai daarna de ontsteking om en voer de functie opnieuw uit.