Configuratie van aanhangfunctie


Bij het configureren van voertuigsystemen wordt u verwezen naar aanpassingsroutes in de regeleenheid. Elke route correspondeert met een functie in de regeleenheid. Het is nodig dat de regelingsmodule van het instrumentenpaneel wordt aangepast, zodat de aanhangmodule met de regelingsmodus van het instrumentenpaneel communiceert.

Opmerking:

Test voorvereisten.

Werking:

  1. Start de functie "Configuratie van aanhangfunctie (kanaal 61)'.

  2. De huidige routewaarde wordt aangegeven.

    • De huideige routewaarde is ok, de functie kan worden verlaten met "Nee"

  3. Druk op 'Ja'. Voer de nieuwe route in het aangegeven invoerveld in, bevestig met 'OK'.

  4. Als de ingediende route-waarde correct is, druk op "Ja" om de waarde op te slaan.

    • Als u de aangegeven route-waarde niet wilt opslaan, kunt u de waarde wijzigen met "Nee" (vanaf stap 3).

  5. Als de waarde is opgeslagen, verschijnt een dialoogvenster met: "In geheugen opgeslagen".

  6. Bevestig met "OK" om de functie te verlaten.