Deze functie wordt gebruikt om sleutels te programmeren. Bij het programmeren moet u alle sleutels beschikbaar hebben. Om de programmering uit te voeren moet u een veiligheidscode nodig invoeren.
NB.
Alle codes moeten opnieuw geprogrammeerd worden.
Oude sleutels worden gewist.
Er kunnen maximaal 5 sleutels geprogrammeerd worden.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Accuvoltage boven 12 V.
U moet de sleutelprogrammeringscode beschikbaar hebben.
Procedure:
Coderen van de sleutels, in de volgende stappen:
Aflezen, behandelen en wissen van eventuele foutcodes
Neem alle sleutels die geprogrammeerd/gebruikt zullen worden voor het voertuig.
Krassen om de veiligheidscode te lezen
Voer de veiligheidscode in zoals die aangegeven is op de codekaart, in het veld van de veiligheidscode; druk op OK en wacht op de bevestiging.
Start sleutels programmeren, druk op OK. Zet het contact aan met een niet-geprogrammeerde sleutel.
Zet het contact uit.
Schakel in met een ongeprogrammeerde sleutel.
Ga door zoals vanaf punt 6 aangegeven tot alle sleutels geprogrammeerd zijn (maximum. 5).
Verlaat de programmering door selectie van de functie: Verlaat de programmering, druk op OK (De auto blijft ingeschakeld).
Controleer de werking van de sleutels.
De codering wordt beëeindigd met de synchronisatie van de afstandsbedieningen voor de centrale vergrendeling.
Synchronisatie afstandsbediening, in de volgende stappen:
Voer de bovenstaande procedure uit voor het coderen van de sleutels van het systeem.
Na programmering van de laatste sleutel, laat de auto ingeschakeld.
Druk de vergrendelknop op de afstandsbediening in en hou hem tien seconden ingedrukt.