Regeneratie van deeltjesfilter

Met deze functie verwijdert u roetdeelttjes uit het deeltjesfilter door ze te verbranden m.b.v. een hogere uitlaattemperatuur. Onder bepaalde rijcondities reinigt het deeltjesfilter zichzelf niet automatisch. Deze functie wordt dan gebruikt om een regeneratie te forceren.
Opmerking:
Test condities:
Procedure:
  1. Start de functie.
  2. Een dialoogvenster toont de huidige verzadigingshoeveelheid in de deeltjesfilter + de bovenste limietwaarde om een regeneratie te starten.
  3. De criteria voor een geslaagd opstarten van de regeneratie worden getoond plus de huidige referentiewaarden.
  4. Druk op “OK” wanneer aan alle criteria voldaan werd om een regeneratie te starten.
  5. Een geactiveerde aanduiding voor de deeltjesfilter bevestigt dat de regeneratieprocedure actief is.
  6. Verhoog motorsnelheid naar ca. 1500 tpm en houd deze stabiel tijdens de volledige regeneratieprocedure.
  7. Uitlaattemperatuur, differentiële druk en roetinhoud van de deeltjesfilter worden getoond tijdens de volledige regeneratie.
  8. Als de indicatie voor de deeltjesfilter wordt uitgeschakeld of de roetinhoud van de deeltjesfilter minder is dan 5 g, is de regeneratie voltooid.
  9. Druk "OK" om de functie te verlaten.
  10. De functie is uitgevoerd.