Hier is het mogelijk om een meettest uit te voeren om te controleren of het volume van het reductiemiddel dat gemeten is overeenkomt met het berekende volume van de controle eenheid.
De volgende tekst bevat informatie over de test. We raden aan dat u heel de tekst leest voordat u doorgaat en met de test begint.
Opmerking:
Tijdens de test zal er reductiemiddel uit de pijp komen.
Op sommige voertuigen moet de tank voor het reductiemiddel verwijderd worden om de pijp te kunnen verwijderen. Dan moet de tank voor het reductiemiddel opnieuw geplaatst worden voordat de test gestart wordt.
De katalysator in de knalpot kan kapot gaan als er reductiemiddel in de katalysator wordt gespoten als het voertuig niet loopt.
De test moet in drie keer uitgevoerd worden, met drie verschillende meetvolumes: laag, gemiddeld, hoog.
Test condities:
Contact aan
Motor uit.
Controleer of er geen foutcodes zijn opgeslagen in het motorregelapparaat.
Er moet reductiemiddel in de tank voor reductiemiddel zitten en dit mag niet bevroren zijn.
De test vereist een hoes die ongeveer 50 centimeter lang is en om de pijp past.
Een maatbeker van 200 milliliter.
Procedure:
De pijp voor reductiemiddel moet verwijderd worden uit de injectietuit van de knalpot voordat de test start.
Gebruik een moersleutel om tegen te houden zodat de injectietuit niet draait of breekt.
Installeer de hoes om de pijp.
Tijdens de test zal er reductiemiddel uit de pijp komen.
Verzamel het reductiemiddel in de maatbeker.
Vergelijk dan het gemeten volume van het reductiemiddel met dat van de test.
Reinig na de laatste test met warm water om te voorkomen dat het gemorste reductiemiddel opdroogt of kristallen vormt.