Het leeg laten lopen van alle luchtveren van de reservoirs.
Deze functie probeert om de druk van het systeem weg te nemen door de uitlaatkleppen voor een bepaalde tijd te openen.
Als de tijd voorbij is, veronderstelt de functie dat de druk van het systeem is weggenomen.
De mecanicien is altijd verantwoordelijk om te controleren of het systeem geen druk heeft.
Dat de functie succesvol is uitgevoerd hoeft niet te betekenen dat het systeem geen druk heeft.
Als de functie uitgevoerd is, zal er altijd overdruk bestaan in het systeem.
Zorg, bij het verwijderen van componenten, dat alle onderdelen voorzichtig en langzaam losgekoppeld worden om lucht vrij te laten.
Als het werk uitgevoerd is, moet het systeem opnieuw gevuld worden met de betreffende functie voordat er in het voertuig gereden wordt.
Voorwaarden voor de test:
Open de raam van de bestuurder om de kabels naar het diagnostiekgereedschap te leiden.
Alle portieren dienen dicht te zijn.
Zorg ervoor dat er niets onder de auto ligt en dat er geen personen in de buurt van de auto zijn.
Zet de alarmknipperlichten aan.
Start de functie en volg de programma instructies.