Voorwaarden voor de test:
Motor draait.
Geen fouten opgeslagen.
Motortemperatuur hoger dan 80 °C.
Opmerking:
Voor het testen van de pingelsensoren.
De testen worden uitgevoerd tijdens een testrit.
Procedure:
Kies de functie: Pingelregeling.
Hou het motortoerental boven 2200 tpm en laat de motor met meer dan 15%.
Het diagnostische statusveld verandert van ”Test uit” in ”Test aan”.
Varieer het motortoerental tussen 2200 en 5700 tpm en laad de motor met 15-100 %, tot het diagnostische statusveld verandert in ”Sys. OK/Sys. niet OK!”.