Opmerking:
Voor de koplampen worden afgesteld op voertuigen met gasontladingslampen, moet de basisinstelling van de automatische koplampenbereikregeling altijd uitgevoerd worden. De basisinstelling schakelt het regelmechanisme uit om de koplampafstelling mogelijk te maken. Als de basisinstelling niet uitgevoerd wordt, zal de regeleenheid van het koplampbereik beschadigd worden.
Het voertuig mag niet verplaatst worden tijdens de afstelling. Het openen/sluiten van portieren of leunen op het voertuig is niet toegelaten.
Wanneer koplampen, voertuigniveauzenders of de regeleenheid van het koplampbereik vernieuwd worden, moet de basisinstelling uitgevoerd worden.
Testvoorwaarden:
Accuspanning minimum 11 V.
Geen foutencodes opgeslagen.
Koplamplenzen niet gebroken en schoon.
Reflectoren en gloeilampen OK.
Bandendruk OK.
Handrem ontgrendeld en geen versnelling gekozen.
Wielen in rechtuitstand.
Voertuig correct geladen en veren in rust.
Voertuig en koplampbijsteller horizontaal en op één lijn.
Om afstelling uit te voeren:
Lees en controleer de inclinatie. De inclinatiewaarde is in het siergedeelte boven de koplamp geponst. Ze wordt aangegeven in procent en is gebaseerd op een projectieafstand van 10 meter. Een waarde van bijvoorbeeld 1,2 % komt overeen met 12 centimeter.
Kies de basisinstelling: Stel de lichtinstelling bij.
De koplampen worden nu in de afstellingspositie geplaatst en de foutencode “koplampen niet afgesteld” wordt opgeslagen.
Dit wordt bevestigd met de tekst: Koplampafstelling.
Stel de koplampen af volgens de nationale wetgeving en voorschriften.
Verlaat de basisinstelling.
Kies de basisinstelling: Slag de instelling op.
De nieuwe koplampinstelling wordt opgeslagen.
Dit wordt bevestigd met de tekst: Regelpositie geleerd.
Verlaat de basisinstelling, lees de foutencodes en controleer of er geen fouten zijn opgeslagen.