Deze functie wordt gebruikt voor de basisinstelling van het motor controle systeem nadat een van de volgende workshopstaken hebben plaatsgevonden:
Het motorregelapparaat werd vervangen.
Het motorregelapparaat werd geprogrammeerd.
Indien een van de volgende componenten zijn vervangen:
Sensor HFM (hot-film luchtmassa stroom sensor).
Gasklep.
Koelpasseerklep.
EGR-klep.
Bij het vervangen of opnieuw programmeren van de motor controle eenheid, moeten alle vier de beschreven punten weer gedaan worden.
Test condities:
Contact aan
Procedure:
Selecteer functie om in werking te stellen.
Volg de programma instructies.
De functie is uitgevoerd.