Programmeren sleutels


1.Programmeren met motor uitgeschakeld, contact aan en goed accuniveau.

2.Denk eraan dat alle beschikbare sleutels op hetzelfde moment moeten worden opgeslagen. Opgeslagen sleutels die tijdens de opslagprocedure niet aanwezig zijn, worden uit het geheugen van de regeleenheid verwijderd en kunnen niet meer gebruikt worden. U kunt niet meer dan 8 sleutels opslaan.

3.De programmering is alleen voor auto's met systeem CODE 2 geïnstalleerd. Dit ziet u aan het cijfer 2 dat op de sleutel is gedrukt. (Zie de figuur hieronder)

4.Het voertuig heeft een specifieke codekaart. Op deze kaart staat een elektronische code. Om deze programmering uit te voeren, moet u over de code beschikken. (Zie de figuur hieronder)

5.Voor het testen van de afstandsbediening moet de diagnose zijn uitgeschakeld en moeten alle deuren en kleppen gesloten zijn. Het kan na het leerproces van de afstandsbediening even duren voordat deze werkt.

6.Deze DTC-codes zijn tijdens het programmeren niet toegestaan in het systeem: