Voorwaarden voor de test:
Motor draait.
Geen fouten opgeslagen.
Motortemperatuur 80 tot 110 °C.
Alle elektrische belastingen uitgeschakeld.
Opmerking:
Wordt gebruikt voor het testen van de lambdaregeling en de lambda-aanpassing, cilinderrij 1.
Bij de basisinstelling, wordt de ontstekingsverstelling vergrendeld op 12° voor BDP, wordt de digitale stationaire stabilisatie vergrendeld, wordt de koolstofbuis gesloten, de AC-compressor uitgeschakeld, de EGR-klep gesloten, wordt er geen motortemperatuurcorrectie toegepast en worden de aanpassingswaarden op 0 gezet.
De aanpassingswaarden worden altijd op 0 gezet wanneer men start met een motortemperatuur van minder dan 40 °C.
Procedure:
Kies de lambdaregelingsfunctie, cilinderrij 1.
De aanpassingswaarden worden op nu gezet en het leren wordt geïnitialiseerd na zo’n 20 seconden.
De aanpassing bestaat uit vier gebieden: stationair toerental, deellast één, deellast twee en deellast drie. Opdat de aanpassing op alle gebieden zou plaatsvinden, moet de volgende procedure uitgevoerd worden:
Stationair draaien: Laat de motor stationair draaien (650-900 tpm).
Deellast één tot drie: Voer de rijtest uit, waarin het motortoerental verhoogd moeten tussen 1500-3000 tpm, met belasting (belasten door remmen).
Het uit vier getallen bestaande blok in de aanpassingsstap geeft aan op welk gebied de test plaatsvindt. Het eerste cijfer van links staat voor stationair draaien, het tweede tot vierde voor deellasten één tot drie (0 = niet voldaan aan testvoorwaarde, 1 = aan testvoorwaarde voldaan).
Het uit acht cijfers bestaand blok in Aanpassing (uitgevoerd), geeft aan op welke gebieden de toepassing is uitgevoerd (het respectievelijke cijfer is van een 0 in een 1 veranderd). Het tweede getal van links = deellast drie, de vierde = deellast twee, het zesde = deellast één, de achtste = stationair draaien.
Het uit acht cijfers bestaand blok in Aanpassing (geleerd), geeft aan op welke gebieden de toepassing is geleerd en OK is (het respectievelijke cijfer is van een 0 in een 1 veranderd). Het tweede getal van links = deellast 3, de vierde = deellast 2, het zesde = deellast 1, de achtste = stationair draaien.
Na de test, de waarde in lambda-regeling, cilinderrij 1 moet rond 0,0 % “galopperen” met niet meer dan ± 6,0 %.