Met deze functie reset u de opgeslagen brandstofwaarden in het motorregelapparaat. Deze functie mag alleen worden gebruikt als alle injectors zijn vervangen en het motorregelapparaat niet. Zorg dat all injectors geprogrammeerd zijn voordat u doorgaat.
Opmerking:
Programeer de injectors voordat u de functie uitvoert.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Injectors geprogrammeerd.
Procedure:
Selecteer de functie en volg de instructies op.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.