Kalibratie van regensensor
Deze functie wordt gebruikt om de regensensor in de voorruit aan te passen.
Opmerking:
De regensensor moet worden gekalibreerd:
Na vervanging van de regensensor.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
De sensor mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht.
Voorruit schoon en onbeschadigd in de buurt van de optische eenheid.
De sensor moet correct zijn geïnstalleerd op de voorruit.
Procedure:
Start de functie.
Controleer de testcondities.
Druk op "OK" om door te gaan.
De kalibratie start automatisch.
De functie is uitgevoerd.
Activeer de regensensor en spuit wat water op de voorruit om te controleren of de sensor werkt.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.