Basisinstelling stuurbekrachtiging


Deze functie is voor het initialiseren en kalibratie van de stuurbekrachtiging.

Deze bewerking moet worden uitgevoerd na het volgende:

Test condities:

Procedure:

  1. Start de functie.

  2. De servomotor draaihoek van de servomotor is gereset.

  3. Start de motor. Druk op "OK" om door te gaan.

  4. De eindposities van de actieve besturing zijn gekalibreerd door het stuurwiel terug en vooruit te draaien.

  5. Aanpassing data is gereset en fouten geheugen voor actieve besturing is gewist.

  6. Zet de motor en de ontsteking uit. Druk op "OK" om door te gaan.

  7. Zet na 10 seconden de ontsteking weer aan. Druk op "OK" om door te gaan.

  8. Indien de handeling start/afstellen van de actieve besturing gelukt is, zijn de omstandigheden OK voor een asmeting/asuitlijnen.

  9. Druk "JA" indien een asmeting/asuitlijnen gedaan zou moeten worden op het voertuig, druk "NEE" om de functie te verlaten.

  10. Om een as te meten of uit te lijnen moet de motor gestart worden en de voorwielen moeten helemaal recht staan. Druk op "OK" om door te gaan.

  11. Zet de totale Stuurhoek naar 0° (+/- 1°) door het stuurwiel te draaien. Druk op "OK" om door te gaan.

  12. Naar een geschikt instelling, zet de motor uit en draai de ontsteking opnieuw aan. Druk op "OK" om door te gaan.

  13. Draai nu de asmeting/asuitlijnen, houd altijd de totale sturingshoek die getoond is in de gaten. De waarde moet stoppen bij 0° (+/-1°) tijden de as meting / as afstelling.

  14. Na het meten of uitlijnen van de as. Druk "OK" om de functie te verlaten.

  15. De functie is nu voltooid.

    • Indien het voertuig EPS (elektrische stuurbekrachtiging) heeft, moet de functie "Aanpassing van eindposities" nu gedraaid worden in de EPS controle module.