Let op, een activering moet in de volgende gevallen worden uitgevoerd:
Nadat de voorruit is vervangen.
Als een gebruikt elektronisch onderdeel is aangebracht.
Als de regensensor is geactiveerd, zelfs als het elektronische deel van de optische eenheid is losgemaakt.
Als de regensensor storingen toont.
Test voorvereisten.
De voorruit moet schoon zijn en mag rondom het optische gebied niet beschadigd zijn.
Geen fouten in het systeem.
Voer na activering functietest uit:
Plaats de ruitewisserarm in de positie “interval” en spuit water op de voorruit bij de optische eenheid. Als de optische eenheid nattigheid identificeert, moeten de ruitewissers beginnen te werken.
Als de activering mislukt:
Probeer opnieuw te activeren.
Los de problemen bij het systeem op.