Sleutels programmeren


Deze functie wordt gebruikt als de nieuwe sleutels moeten worden geprogrammeerd en opgeslagen in het systeem.

Opmerking:

Alle storingcodes in het begrenzersysteem moeten worden opgelost en gewist voordat het programmeren kan worden uitgevoerd. Er mogen geen andere transpondersleutels in de buurt komen van het contact tijdens het programmeren. De afstand dienst tenminste 10 cm te zijn! Voor het programmeren moet er een veiligheidscode worden ingevoerd (zie afbeelding 1). U vindt de toepasselijke veiligheidscode – samen met andere codes – in de Auto Pas van het voertuig (zie afbeelding 2).

Als er drie of meer keren een onjuiste veiligheidscode wordt ingevoerd, treedt er een veiligheidsvertraging in werking (zie de parameter in de gegevenslijst). Tijdens deze periode kunnen er geen codes worden ingevoerd. De veiligheidsperiode wordt verdubbeld elke keer dat er een onjuiste code wordt ingevoerd. Als het regelapparaat van de begrenzer vervangen is of onjuist geprogrammeerd dan moet het worden geprogrammeerd voordat het programmeren van de sluetels plaatsvindt. Programmeren is niet mogelijk bij een te lage accuspanning.

Test condities:

Procedure:

  1. steek de sleutel die u wilt programmeren in het contact. (Houdt andere sleutels op minstens 10 cm afstand van het contact) en zet het contact op aan.

  2. Druk "OK" om de functie te starten.

  3. Een dialoogvenster toont de status van transponders 1-5. Druk op OK om door te gaan en volg de aanwijzingen op.

  4. Na voltooiing van het programmeren wordt de huidige transponderstatus getoond.