Sleutelprogrammering.


Deze functie wordt gebruikt om sleutels te wissen en te programmeren. Alle storingcodes in het begrenzersysteem moeten worden opgelost en gewist voordat het programmeren kan worden uitgevoerd. Wanneer alle sleutels geprogrammeerd worden, oude en nieuwe, moeten alle sleutels geherprogrammeerd worden. Om een programma aan te zetten, moet een veiligheidscode worden ingegeven (zie figuur 1), de geldige veiligheidscode vind je terug bij de andere codes in de Auto Kaart (zie figuur 2).

Afbeelding 1.

Afbeelding 2.

Opmerking:

Na drie of meer onjuiste veiligheidscodes wordt een veiligheidsvertraging geactiveerd (zie de gegevenslijst van de parameters). Tijdens deze periode kunnen er geen codes worden ingevoerd. De beveiliging veiligheidsperiode wordt verdubbeld elke keer dat er een onjuiste code wordt ingevoerd.

Geen enkel andere sleutel dan diegene die geprogrammeerd is op dit moment mag zich naast de onsteking bevinden. De andere sleutels moeten op een afstand van minstens. 10 cm van de ontsteking bewaard worden.

Test condities:

Procedure:

  1. Steek de eerste sleutel in de ontsteking en activeer de ontsteking (de andere sleutels moeten zich op minstens. 10 cm van de ontsteking bvinden).

  2. Druk "OK" om de functie te starten en volg de instructies.

  3. De functie is uitgevoerd.

    • Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.