Bij het programmeren van de afstandszender wordt deze gekoppeld aan de sleutel die zich in het contactslot bevindt. Deze sleutel moet worden geprogrammeerd en in het geheugen van de regeleenheid worden opgeslagen.
Opmerking:
Eerst voert u de sleutel in, daarna programmeert u de afstandszender. De afstandszender mag alleen worden geprogrammeerd met sleutels die al het geheugen van de regeleenheid zitten.
Na het uitvoeren van stappen 1 - 5 hieronder is de afstandszender geprogrammeerd. Herhaal de stappen om meer afstandszenders te programmeren.
Test condities:
Contact aan
Procedure:
Draai het contactslot naar ‘aan’ met de sleutel die moet worden ingevoerd.
Houd de vergrendelknop van de afstandszender 10 seconden ingedrukt.
Draai het contactslot naar ‘uit’ en haal de sleutel uit het contact.
Wacht ± 5 seconden.
Druk op de vergrendelknop van de afstandszender om te controleren of deze werkt.