Deze functie wordt gebruikt om de functie van de klimaatcontrole eenheid te controleren. De test moet gedraaid worden als het de eerste keer is dat een controle eenheid geïnstalleerd is.
Test condities:
Contact aan
Procedure:
Start de functie.
Volg de programma instructies.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.