Activering van componenten
Deze functie wordt gebruikt om bedieningseenheidsignalen naar de geselecteerde component te controleren.
Test condities:
Contact aan
Neutrale transmissie.
Versnellingsvolgorde niet actief.
Inwerkingsproces voor transmissie is niet actief.
Koppelingactivering ingewerkt.
Transmissie ingewerkt.
Olietemperatuur tussen 20-80 °C.
Selecteer de component dat geactiveerd moet worden.
Accuspanning OK.
Werkdruk in luchtsysteem.
Parkeerrem toegepast.
Procedure:
Start de functie.
Selecteer de component dat geactiveerd moet worden.
Een dialoog box toont test voorwaarden, controleer ze en druk op "OK".
Start en stop activering van geselecteerde component.
Herhaal de procedure voor de componenten die getest moeten worden.
De functie is nu voltooid.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.