Deze basisinstelling wordt gebruikt om de signalen van de remdruksolenoïde en de rempedaalschakelaar te controleren. Die zijn gemonteerd in het elektronisch rembekrachtigingssysteem op auto’s die uitgerust zijn met het Electronic Stability Program (ESP) (Elektronisch stabiliteitsprogramma).
Dit moet gebeuren wanneer:
De rembekrachtigingseenheid werd vervangen.
Een foutencode die controle vereist, wordt opgeslagen in de ABS-regeleenheid.
Opmerking:
De controle gebeurt in een automatische reeks van verschillende controlepunten, zoals hieronder beschreven.
Methode:
Start de motor.
Kies de basisinstelling: Test van de remdruksolenoïde en rempedaalschakelaar.
De controle is nu geactiveerd en de volgende controlestappen en instructies zullen verschijnen:
Magnetische spoel geactiveerd.
->Druk op OK
De waarden van de remdruksensoren in de hoofdremcilinder en de status van de rempedaalschakelaar worden getoond.
De waarde van de druksensoren moet het volgende bedragen: 9 bar ±2 bar
De waarde van de rempedaalschakelaar: Niet in bedrijf
->Druk op OK
Druk het rempedaal in en hou het ingedrukt.
Controleer of het remlichtje gaat branden.
->Druk op OK
De waarden van de remdruksensoren in de hoofdremcilinder en de status van de rempedaalschakelaar worden getoond.
De waarde van de druksensoren moet het volgende bedragen: meer dan 80 bar
De waarde van de rempedaalschakelaar: In bedrijf
->Druk op OK
Laat het pedaal los.
->Druk op OK
De waarden van de remdruksensoren in de hoofdremcilinder en de status van de rempedaalschakelaar worden getoond.
De waarde van de druksensoren moet het volgende bedragen: 9 bar ±2 bar
De waarde van de rempedaalschakelaar: Niet in bedrijf
->Druk op OK
Magnetische spoeltest compleet
->Druk op OK