Deze functie wordt gebruikt om de luchtvering te kalibreren.
Er zal een afstandbus geplaatst worden tussen het chassis en de aandrijfas.
LF45 153 mm afstandbussen.
LF55 2 raast op de aandrijfas 102 mm afstandbussen.
LF55 4 raast op de aandrijfas 90 mm afstandbussen.
De kalibratie van de niveausensoren wordt uitgevoerd wanneer:
Het regelapparaat werd vervangen.
Er is werk uitgevoerd aan de niveausensor of hij is vervangen.
Kalibratie is kapot.
Opmerking:
Het voertuig zal dan op en neer bewegen wanneer de luchtophanging gekalibreerd wordt. Het is daarom heel belangrijk dat er zich geen personen of uitrustingen bevinden in de zone rond of onder het voertuig, om schade of letsels te voorkomen.
Test condities:
Contact aan. Externe luchttoevoer aangesloten of de motor draait.
Het voertuig moet op een vlakke ondergrond staan.
Bij voertuigen met een hefas dient deze omlaag te worden gebracht.
Geen fouten in het systeem
Procedure:
Selecteer de kalibratie functie.
Pas het normale niveau aan met de knoppen in het programma.
Kalibreer het normale niveau.
Pas bovenste niveau aan met de knoppen in het programma.
Kalibreer bovenste niveau.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.