De kalibratie van de peilsensor wordt uitgevoerd als:
Een van de peilsensors vervangen is.
Er werk is uitgevoerd aan de peilsensor.
De regeleenheid werd vervangen.
Opmerking:
Tijdens de kalibratie wordt het voertuig smel omhooggebracht om te controleren dat de polariteit van de peilsensors juist is.
Zorg dat niemand zich onder het voertuig bevindt.
Test voorvereisten.
Rempedaal niet ingedrukt.
Druk hoofdtank boven 800 kPa.
Wielen geblokkeerd.
Voertuig onbelast.
Zorg dat niemand zich onder het voertuig bevindt.
Controleer of de regelstangen tussen de peilsensors en assen zijn vastgezet.
Procedure:
Zorg dat het voertuig onbelast is.
Alleen van toepassing op 6x2:Breng de as van het hulpwiel omlaag en zet het onderstel in de middelste stand.
Verhelp alle foutcodes.
Blokkeer de wielen en zet de parkeerrem vrij.
Start de motor en vul het systeem met compressielucht tot de druk van de compressor aflaat.
Breng het voertuig omhoog met het regelkastje.
Plaats de afstandstukken aan de hand van de afbeeldingen hieronder.
Vooras
Aandrijfas
Opmerking: Plaats altijd afstandstukken op zowel de voor- als de aandrijfas ongeacht welke peilsensor vervangen is.
Afstand achterkant = 120 mm
Afstand voorkant = 280 mm
Laat het voertuig op de afstandstukken zakken met het regelkastje zonder de luchtbalgen te ledigen.
Voer de kalibratie uit.
Sluit de diagnostische sessie af en verwijder de afstandstukken.
Opmerking: Tijdens de kalibratie wordt het voertuig smel omhooggebracht om te controleren dat de polariteit van de peilsensors juist is.