Deze functie wordt uitgevoerd als een of meer injectoren zijn vervangen of verplaatst. De 6-cijferige injectorcode bevindt zich op de zijkant van de injector. De code is een correctiewaarde die het regelapparaat gebruikt voor een optimale brandstofinspuiting.
Cilinder 1 bevindt zich aan de trillinggedempte kant van de motor.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Parkeerrem toegepast.
Transmissie op neutraal.
Procedure:
Start de functie.
Een dialoogvenster toont de huidige injectorcodes.
Selecteer de cilinder waarvoor de injector moet worden geprogrammeerd.
Voer nieuwe injectorcode in.
Een dialoogvenster toont de nieuwe injectorcodes.
Het programmeren is voltooid.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.