Vervanging van bandenspanningssensor
Deze functie wordt gebruikt om nieuwe identificatiecodes voor de bandenspanningssensor te programmeren.
Opmerking:
Tijdens deze functie wordt er aangegeven dat u de 8-cijferige identificatiecode moet invoeren.
Als de identificatiecode bestaat uit slechts 7 cijfers, voer dan eerst een nul (0) in.
Test condities:
Contact aan, motor uit.
Er mogen geen foutcodes zijn opgeslagen in het foutengeheugen.
Accuspanning hoger dan 12 V.
Procedure:
Start de functie.
De huidige code wordt vertoond.
Selecteer de sensor bij de code.
Voer de code in en druk op “OK”.
De functie is uitgevoerd.