Deze functie wordt gebruikt om afstandsbedieningen te synchroniseren die al aangepast zijn voor het voertuig.
Opmerking:
De afstandsbedieningen moeten gesynchroniseerd worden als het voertuig niet vergrendeld of ontgrendeld kan worden en foutcodes 00955 tot 00958 zijn opgeslagen.
Alle afstandsbedieningen van het voertuig moeten gesynchroniseerd worden na het uitschakelen of het vervangen van de accu van het voertuig.
Afstandsbedieningen moeten ook gesynchroniseerd worden nadat de accu is vervangen.
Als het synchronisatieproces niet gelukt is, moet de afstandsbediening aangepast worden met de functie "Remote control adjustment"
Test condities:
Er zijn twee synchronisatie methodes, afhankelijk van het versienummer van het besturingsorgaan. Het versienummer staat op de laatste gegevenslijst.
Procedure:
Metode 1 (Versienummers tot 0999)
Druk op een knop op de afstandsbediening die niet werkt.
Vergrendel en ontgrendel het voertuig binnen 30 seconden met de deurvergrendeling van de bestuurder.
Test de functie van de geprogrammeerde afstandsbediening.
Metode 2 (Versienummers hoger dan 1000)
Als het voertuig vergrendeld is, open hem handmatig door middel van de deurvergrendeling van de bestuurder.
Druk op de ontgrendelknop op de afstandsbediening.
Steek de sleutel in het contact en ontsteek de auto 2 seconden.
Zet de ontbranding uit en verwijder de contactsleutel.
Druk op de ontgrendel- en vergrendelknop op de afstandsbediening.
Test de functie van de geprogrammeerde afstandsbediening.