Deze functie wordt gebruikt om de niveausensor functie te controleren wanneer de hoogte van de aanhangwagen verandert.
De voedingsspanning van de niveausensors moet tussen 4.5V en 5.5V liggen.
Het werkbereik van de niveausensors moet tussen 0.5V en 4.5V liggen
Wanneer de aanhangwagen zich in aandrijfmodus bevindt, moeten de niveausensors zich tussen 2.0V en 3.0V bevinden.
Test condities:
Parkeerrem toegepast.
Werkdruk in luchtsysteem.
Controlebox in positie MAN1.
Accuvoltage boven 20 V.
Procedure:
Start de functie.
Kies de as die verhoogd of verlaagd moet worden.
Controleer of de spanning varieert wanneer het niveau van de aanhangwagen verandert.
Controleer of de rechter en linker sensor ongeveer dezelfde waarde geven.
Herhaal de test voor de andere assen.
De functie is uitgevoerd.
Werkt de functie niet, controleer dan de testvoorwaarden en repareer eventuele defecten.