Het controlesysteem voor de bandenspanning werkt met een nominale bandenspanning (streefwaarde). Als de bandenspanning afwijkt van de nominale bandenspanning, wordt de bestuurder gewaarschuwd door een bericht in de informatiedisplay. Deze waarde wordt in de centrale besturingseenheid (BSI) geprogrammeerd. De nominale bandenspanning en de status van de banden zijn af te lezen van de parameters in de datalijst.
Opmerking:
Als bijv. de bandenmaat verandert, kan het nodig zijn om de nominale bandenspanning te wijzigen, om onjuiste waarschuwing te voorkomen.
De waarde moet worden ingevoerd in millibar.
Bijv.
Invoeren van een nieuwe nominale bandenwaarde van 2,5 bar.
2,5 bar = 2500 millibar
In te voeren waarde: 2500
Uitvoering:
Voer de nieuwe waarde in millibar in de invoerbox voor “Nominale bandenspanning” in.
Druk op OK.
Een dialoogvenster geeft aan: Procedure geslaagd / Procedure mislukt.
Druk op OK.
Controleer in de datalijst met parameters of de nieuwe waarde is opgeslagen.