Configuratie uit BSI


Met deze functie is het mogelijk om volgens de volgende instructeis enkele BSI-fucnties te activeren/deactiveren.

Test voorvereisten.

Procedure:

  1. Start de functie, druk op OK.

  2. Een dialoogvenster toont de waarde die in de reguleringseenheid is opgeslagen.

    • Om de waarde te wijzigen, kiest u "Ja".

    • Om de functie af te sluiten zonder de waarde te wijzigen, kiest u "Nee".

  3. Voer de nieuwe waarde met 2 cijfers in het weergegeven invoerveld in.

    • Om de waarde op te slaan, kies "OK".

    • Om de functie af te sluiten zonder de waarde te wijzigen, kiest u "Annuleren".

  4. Een dialoogvenster bevestigt: Procedure gelukt / Procedure mislukt.

FunctieUitschakelenInschakelen
Achterruitwisser in achteruitversnelling0001
Spiegel inklappen met afstandsbediening0001
Raamsluiting bij vergrendelingsopdracht0001
Veiligheidsriemdetectie, bestuurderszijde0100
Automatische attentielampjes0102
Gelijktijdige verlichting van attentielampjes en zijlampen0001
Controle bandenspanningTypeWaarde
Alle modellenGedeactiveerd00
Alle modellenActief zonder weergave van druk02
Alleen C5, C6Actief met weergave van druk01
Alleen C5, C6Indirect03
Alleen C5, C6BorgWarner04